Het ene groendak is het andere niet
Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Groendaken zijn groene eilanden in de grijze stadswoestijn en vormen natuurlijke bakens voor planten, vogels en insecten. Of toch: dat kúnnen ze zijn op voorwaarde dat ze slim ingericht worden.
Groendaken worden al langer aanzien als een methode om natuur meer aan bod te laten komen in de stad. Naast voordelen voor mens en milieu (zoals energiebesparing, waterbeheer, gezondheid,…) heeft de natuur er namelijk ook baat bij omdat er habitats worden gecreëerd op voorheen onbenutte plaatsen. Maar niet elk groendak heeft hetzelfde effect op de biodiversiteit.
In het algemeen kunnen we 2 verschillende types groendaken onderscheiden. Daktuinen zijn intensieve groendaken, waarop zelfs bomen of vijvers mogelijk zijn. Nadeel hiervan is dat de daken bestand moeten zijn tegen het gewicht van de planten en het onderlaag die hiervoor nodig is. Daktuinen kunnen al gauw meer dan 500kg/m² gaan wegen. Zij hebben ook het onderhoud nodig dat vergelijkbaar is met het onderhoud van een doorsnee tuin. Daarnaast is de irrigatie van deze groendaken essentieel. Ondanks de mindere bereikbaarheid voor insecten worden hier zelfs zeldzame soorten teruggevonden. Vooral struik- en grondfoerageerders, zoals Merels, duiven en Eksters, zijn terug te vinden op daktuinen.
Een tweede type noemen we de extensieve groendaken, meer natuurlijke systemen die minder onderhoud vereisen. Ze hebben een dunnere onderlaag en zijn daardoor veel lichter (40-150kg/m2), waardoor ze zonder problemen op de meeste daken aangelegd kunnen worden. De plantensoorten die op deze groendaken worden aangeplant moeten aangepast zijn aan de extremere omstandigheden op deze daken. Zo moeten ze bijvoorbeeld tegen droogte, UV-straling, wind, temperatuursextremen,… kunnen. Verder is het ook nodig dat de begroeiing een ondiep wortelsysteem en een lange levensduur heeft, weinig biomassa produceert en zich zelfstandig kan reproduceren. Naast klassieke vetplanten als Wit vetkruid, Muurpeper en Tripmadam is het ook mogelijk om een diverser groendak te creëren door meerjarige kruidachtigen zoals bv. anjers, Slangenkruid en diverse tijmsoorten aan te planten. En deze trekken dan weer bijen en vlinders aan. Bij Canadees onderzoek werden gemakkelijk meer dan 50 soorten wilde bijen aangetroffen per groendak. Vooral grondnestelende, sociale groefbijen waren opvallend vaak aanwezig. Een combinatie van diverse inheemse plantensoorten en nestgelegenheden, in de vorm van een kleine zandhoop of en een bijenhotelletje, vormen jouw groendak al snel om tot een paradijs voor bijen. En deze zorgen dan weer voor de noodzakelijke zaadzetting. Naast aangeplante plantensoorten kunnen ook planten van buitenaf het groendak koloniseren. Voorbeelden zijn het algemene Straatgras en verschillende klavers en composieten. Maar ook echte zeldzaamheden, zoals de IJle moerasorchis die op Franse groendaken werd aangetroffen, behoren tot de mogelijkheden.
Naast groendaken kunnen ook kiezeldaken kansen bieden voor biodiversiteit. Deze eenvoudige, platte daken bestaan uit een standaard dakbedekking bedekt met een laag kiezels. In Nederland werden op deze daken al broedende Scholeksters waargenomen. Deze vogels zijn van nature kust- en weidevogels, maar voor een rustig kiezeldak in een voedselrijke omgeving trekken ze hun snavel niet op. Kiezeldaken in gemeenten die aan de kust gelegen zijn bieden dan weer plaats voor kolonies Visdiefjes of Zilvermeeuwen. Vooral kiezeldaken van grote bedrijfshallen zijn erg in trek. In Zwitserland ruilde de zeldzame Kleine plevier haar natuurlijke nestplaatsen dan weer in voor steengroeves, industriegebieden en... groendaken. Of hoe jouw huis meteen ook een thuis voor planten en dieren kan worden.
Tekst: Jens D'Haeseleer, Natuurpunt Studie en Jan Vanstockem, Natuurpunt
Foto's: Griet Nijs; Jan Rodts, Vogelbescherming Vlaanderen