Velduil - Yves Adams

2014 absoluut topjaar voor broedende Velduilen

3-SEP-2014 - Uit een eerder natuurbericht bleek al dat 2014 een heel goed jaar was voor broedende uilensoorten in Vlaanderen. Maar dat in een aantal gebieden ook Velduilen in nooit eerder geziene aantallen tot broeden zouden komen, had niemand verwacht.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Uit een eerder natuurbericht bleek al dat 2014 een heel goed jaar was voor broedende uilensoorten in Vlaanderen. Maar dat in een aantal gebieden ook Velduilen in nooit eerder geziene aantallen tot broeden zouden komen, had niemand verwacht. De gemaskerde uil met gele ogen is in Vlaanderen vooral een wintergast of doortrekker, maar dit jaar hebben er meer Velduilen gebroed dan de voorbije 20 jaar samen.

Doordat broedgevallen uitbleven rond de eeuwwisseling werd de Velduil niet opgenomen in de Vlaamse Broedvogelatlas, en kreeg hij een vermelding op de Vlaamse Rode Lijst onder de categorie “Zeldzaam”. In die categorie zitten soorten die hier slechts sporadisch tot broeden komen. Tussen 2000 en 2005 werd er in België amper één broedgeval van de Velduil opgetekend. Sindsdien gebeurt het hooguit om de 3 à 4 jaar, dat er eens een koppeltje verdacht lang in de polders verblijft, of daadwerkelijk tot broeden komt. Bijzonder goed nieuws dus: dit jaar alleen al werden in totaal 20 broedgevallen ontdekt, waarvan minstens 10 succesvol. Het totaal aantal uitgevlogen jongen wordt geschat op een 40-tal. Een nooit eerder gezien broedsucces in ons land.

Een beeld om lang te onthouden: één van de ca. 40 uitgevlogen juveniele Velduilen van 2014 (Foto: Yves Adams)

Velduilen zijn echte zwervers die nauwelijks plaatstrouw vertonen aan hun broedgebieden. Ze vestigen zich daar waar er veel voedsel beschikbaar is. Dat is meteen de meest waarschijnlijke verklaring voor het uitzonderlijk hoge aantal broedparen dit jaar. Velduilen leven vrijwel uitsluitend van woelmuizen, waarvan de populaties jaarlijkse sterke schommelingen vertonen. Het lijkt erop dat 2014 een extreem goed jaar was voor die woelmuis: met harde cijfers kunnen we dat niet staven maar overal in graslanden en akkers zaten gaatjes en gangetjes en was muizengepiep te horen.

Als gevolg van een toegenomen intensivering van de landbouw hebben veel typische landbouwvogels het moeilijk om stand te houden. Extra kwetsbaar zijn late broeders zoals Kwartelkoning, Bruine Kiekendief en ook de Velduil. De jongen geraken zelden vliegklaar tegen de tijd dat er voor de eerste keer wordt gemaaid. Ook nu was het voor onderzoekers daardoor meestal een race tegen de tijd om de vermoedelijke nestplaats van de Velduilen te lokaliseren in de uitgestrekte graslanden en graanvelden; maai- en dorsmachines stonden toen immers al startklaar. Enkele malen kwamen we net te laat. Daarom werd contact opgenomen met de lokale natuurwerkgroep De Kerkuil en de bedrijfsplanner van de Vlaamse Landmaatschappij; de afgelopen jaren deden zij al heel wat kennis en ervaring op rond de bescherming van vogels in het landbouwgebied van de Westhoek (onder andere bij Grutto en Bruine kiekendief).

Tientallen uren van observatiewerk waren nodig om een beeld te krijgen van het aantal territoria en broedparen. De broedgevallen situeerden zich in twee kerngebieden: het komgrondengebied van Lampernisse en de Waleweiden tussen Keiem, Schore en Sint-Pieterskapelle. Het eerste telde zo maar eventjes 10 of 11 territoria, waarvan minstens 5 succesvol bleken en met 15 tot 20 uitgevlogen jongen als resultaat. In de Waleweiden werden 8 territoria vastgesteld met vier geslaagde broedgevallen en minstens 17 uitgevlogen jongen. Bijkomend was er in de Handzamevallei tussen Beerst en Vladslo één geslaagd broedgeval met minstens twee uitgevlogen jongen. In het Woumenbroek in de IJzerbroeken tenslotte, was er waarschijnlijk een mislukt broedgeval. De vier broedlocaties bevonden zich dus alle in het westelijke deel van de kustpolders.

 

De samenwerking met landbouwers en de inzet van vrijwilligers was de sleutel tot het succesjaar voor de Velduil in de Westvlaamse polders (Foto: Yves Adams)

Steevast ging het om grote, open en weinig ontsloten gebieden met geringe menselijke activiteit. Drie van de vier gebieden bestonden vrijwel uitsluitend uit historisch permanente poldergraslanden. Het behoud en de bescherming van dit type schaarse open ruimte als nest- en foerageergebied is van cruciaal belang voor de toekomst van een hele resem kwetsbare soorten, waaronder de Velduil. Natuurverenigingen willen de wettelijke bescherming van de poldergraslanden daarom ook hoog op de agenda van de nieuwe Vlaamse regering zetten.

Dat 2014 kon uitgroeien tot een succesjaar voor de Velduil was in de eerste plaats te danken aan de bijzonder goede samenwerking met de landbouwers in de streek. Er werden op verschillende plaatsen verlate maaidata afgesproken, waarvoor vergoedingen werden uitgekeerd. De landbouwers verwittigden de vrijwilligers zelfs voor er gemaaid of geoogst zou worden. Zo konden we voor de tractor uitlopen en de jonge, soms nog onbeholpen Velduilen in veiligheid brengen. Een bijzonder woord van dank aan hen mag hier dus niet ontbreken. Het Regionaal Landschap IJzer en Polder zorgde voor financiële en materiële steun. De hulp van vrijwilligers die hun waarnemingen doorstuurden of meehielpen met de beschermingsacties waren eveneens van groot belang in dit succesjaar voor de Velduil.

Tekst: Koen Devos, Wim Debruyne, Dieter Coelembier en Kris Degraeve
Foto’s: Yves Adams