Zeldzame Compostchampignonparasolzwam zit er graag warmpjes bij

Nederlandse Mycologische Vereniging
3-SEP-2014 - In de omgeving van Hengelo werd enkele weken geleden de Compostchampignonparasol gevonden. Deze zeer zeldzame warmteminnende soort groeide daar op rottend hooi. De Compostchampignonparasol profiteert mogelijk van de warmere zomers en de hevige plensbuien van tegenwoordig. Het aantal meldingen in ons land neemt de laatste jaren namelijk iets toe.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

In de omgeving van Hengelo werd enkele weken geleden de Compostchampignonparasol gevonden. Deze zeer zeldzame warmteminnende soort groeide daar op rottend hooi. De Compostchampignonparasol profiteert mogelijk van de warmere zomers en de hevige plensbuien van tegenwoordig. Het aantal meldingen in ons land neemt de laatste jaren namelijk iets toe.

Op oud rottend hooi
Een aantal weken geleden, toen het buiten nog warm was, maar het al wel een aantal keren flink geregend had, groeide er in de omgeving van Hengelo (Overijssel) op oud en al gedeeltelijk overgroeid hooi een bundel paddenstoelen dicht opeen. De paddenstoelen hadden tweekleurige hoeden (een donkerroodbruin centrum en donkere schubjes op een crèmekleurige ondergrond) en donkerrode, fijn geschubde stelen. Ze waren duidelijk over de houdbaarheidsdatum. Ze roken niet bepaald fris en voelden slap. Een aantal dagen later bleken er op de vindplaats verse paddenstoelen aanwezig. Ze stonden op meerdere plaatsen. Ook deze hoeden waren tweekleurig maar de ondergrond van een aantal hoeden was wit en van de rest iets getint. De plaatjes onder de hoed waren maagdelijk wit. De paddenstoelen verkleurden bij aanraken spontaan helder rood (en bij het doorsnijden plaatselijk geel). De witte lamellen in combinatie met de rode kleurreactie verraadde het geslacht meteen. Dit moest een Champignonparasol (Leucoagaricus) zijn.

Compostchampignonparasol (foto: Marian Jagers)

Champignonparasols
In Nederland komen een twintigtal soorten Champignonparasol voor. Eenvormig zijn de soorten uit het geslacht bepaald niet. Sommige soorten zijn fragiel en klein, andere zijn groot en stevig. Sommige soorten hebben gladde hoeden en andere hebben minder of meer geschubde hoeden. Sommige soorten zijn wit en andere zijn bont gekleurd, zoals deze vondst. Een aantal soorten verkleurt bij aanraking rood (zoals deze) maar andere soorten doen dat niet. En een paar soorten, onder andere de Blanke champignonparasol, komen vrij veel voor. De meeste echter worden nauwelijks gemeld.

Overgroeide broeiende hoop (foto: Marian Jagers)

Verkleuringen
Dat een paddenstoel bij aanraken verkleurt, is best een aparte gewaarwording. Maar wie weleens vaker een Champignonparasol determineert, weet dat de vruchtlichamen ook nog andere verkleuringen kunnen laten zien. Je moet daarvoor wel eerst in je keukenkast op zoek naar een fles ammonia. Een aantal soorten uit het geslacht reageert namelijk op de inhoud van de fles. Laat je een druppeltje op de wittige lamellen vallen dan verkleurt die plek onmiddellijk rood of groen. Met een beetje geluk verkleuren de lamellen zelfs al als je de hoed boven de geopende fles houdt. Bij het determineren zijn deze verkleuringen handige kenmerken. Deze vondst op het rottende hooi bleek (na ook nog wat microscopische kenmerken te hebben bekeken) een Compostchampignonparasol (Leucoagaricus meleagris) te zijn.

Verkleuring bij aanraking (foto: Marian Jagers)

Voorkomen
De Compostchampignonparasol, een middelgrote paddenstoel, groeit meestal in dichte bundels. Hij houdt van warmte. Je vindt hem daarom vooral op composthopen, bladhopen en houtsnippers. In hopen organisch afval kan, als gevolg van rottingsprocessen, de temperatuur namelijk flink oplopen; een ideale plaats dus voor deze thermofiele (warmteminnende) paddenstoel.

De Compostchampignonparasol is een zeldzame verschijning in ons land. Het aantal meldingen neemt de laatste jaren wel iets toe. Mogelijk dat de soort profiteert van de warmere zomers en de hevige plensbuien.

Tekst en foto’s: Marian Jagers, Nederlandse Mycologische Vereniging