Weinig eisnoeren door koude voorjaar 2013
In het voorjaar van 2013 haalden we een stevig kouderecord en dat had z'n weerslag op de amfibieën. Tijdens de jaarlijkse overzetacties werden opvallend minder padden geteld. Toch is het niet zeker dat padden het loodje gelegd hebben door de strenge winter. Mogelijk bleven vrouwtjes weg van de voortplantingspoelen.
Maart 2013 was koud. Vooral de tweede en de derde decade bleef het kwik ver onder de normale waarden: de tweede decade werd gekenmerkt door een uitzonderlijk lage gemiddelde temperatuur (1,5 °C t.o.v. 7,0 °C normaal) en ook na 21 maart bleef de verhoopte lente uit. In de laatste tien dagen van maart bleef de gemiddelde temperatuur steken op 0,9 °C (normaal: 7,9 °C). Een stevig kouderecord. Het vorige record dateerde uit 1901: toen werd het in de laatste tien dagen van maart gemiddeld 1,0 °C.
Nochtans zag het er even goed uit: 5 en 6 maart waren uiterst zachte dagen met dagmaxima van resp. 17,9 °C en 19,5 °C in Ukkel. Op heel wat plaatsen werden trekkende amfibieën waargenomen en vrijwilligers konden op enkele dagen tijd 38.403 kikkers, padden en salamanders veilig de weg over helpen. Maar op 11 maart beef het in Ukkel de hele dag vriezen. De maximumtemperatuur bedroeg er -1,7 °C: een echte ijsdag. Het was al van 19 maart 1888 geleden dat in ons land nog een ijsdag werd opgetekend in de tweede decade van maart; toen steeg het kwik de hele dag niet boven de -4,8 °C. En het bleef koud. Maart 2013 telde 18 vorstdagen (= dagen waarop de minimumtemperatuur negatief was). Voor een groter aantal vorstdagen moeten we al terug tot maart 1962. Geen wonder dus dat na de korte lenteprik de paddentrek volledig stilviel.
Ook de eerste dagen van april werden abnormaal lage waarden genoteerd. Dinsdag 9 april zorgde voor een kantelpunt: geen grondvorst meer, lichte regen, oplopende dagmaxima. Op heel wat plaatsen werden opnieuw grote aantallen trekkende amfibieën gesignaleerd. Uitzonderlijk, want normaal zit de voortplantingsperiode voor amfibieën er rond die tijd al helemaal op. Maar echt storm liep het niet meer ...
Op basis van de resultaten van een veertigtal grote overzetacties die al jaren op een gestandaardiseerde manier worden uitgevoerd, berekent Natuurpunt jaarlijks de paddenindex. De afname in 2013 is de op één na grootste (enkel tijdens de desastreuze paddencrash van 2007 werd een grotere daling vastgesteld).
Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat veel padden de lange winterslaap niet hebben overleefd wegens een gebrek aan vetreserve. Natuurpunt wijst er echter op dat de lage aantallen niet noodzakelijk hoeven te betekenen dat er veel exemplaren stierven. Voor de vorming van de eicellen bij amfibieën zijn er voldoende vetlichaampjes nodig. Deze vetlichaampjes worden gevormd in het najaar, net voordat de padden de winterslaap ingaan. Door de lange aanhoudende winter van 2013 werden heel wat vetlichaampjes vermoedelijk vroegtijdig afgebroken zodat de groei van de eicellen niet of in veel mindere mate werd gestimuleerd. Wanneer een vrouwtje geen eitjes heeft, heeft het ook geen zin om naar de poel te trekken en het wegvallen van veel trekkende vrouwtjes zou een alternatieve verklaring kunnen zijn voor de vastgestelde paddencrash in 2013. Observaties bevestigen inderdaad dat er vorig jaar in de poelen nauwelijks paddensnoeren werden aangetroffen. Ook van Heikikkers werd in 2013 veel minder dril opgemerkt.
Wat 2014 zal brengen, wordt afwachten. Een echte winterprik lijkt er niet meer in te zitten. Misschien zitten onze padden binnenkort allemaal terug in hun poel. De resultaten van de aankomende paddenoverzetacties zullen duidelijkheid brengen.
Voor de organisatie van de paddenoverzetacties kunnen we rekenen op de ondersteuning van Froggy. Meer info vind je op www.paddenoverzet.be.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Johan Asselberghs en Hugo Willocx