Jonge en trekkende eenden zorgen voor twee grieppieken per jaar
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Wilde eenden in Nederland blijken twee vogelgrieppieken door te maken per jaar. Een kleine zomerpiek is gekoppeld aan de aanwas van jonge eenden, een grote najaarspiek valt samen met de aankomst van trekvogels. Dat blijkt uit onderzoek geleid door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). De resultaten verschijnen nu online bij het Journal of Animal Ecology. “Maar dit wil niet zeggen dat trekvogels het vogelgriepvirus naar Nederland brengen.”
“We zien twee infectiepieken van vogelgriep bij de wilde eend in Nederland,“ zegt dierecoloog Jacintha van Dijk van het NIOO. Een onderzoeksteam van het NIOO, Erasmus MC en Australische partners vond een kleine zomerpiek en een grote piek in het najaar. In de zomer komen er veel jonge dieren bij. Zij bleken vaker besmet, hadden een lagere weerstand (minder beschermende antistoffen in het bloed) en juist meer virusdeeltjes in hun uitscheiding. Tijdens de herfstpiek waren trekvogels ook vaker geïnfecteerd en ze droegen weinig antistoffen bij zich. “Dus kunnen we zeggen dat de jongen en de trekkers de pieken in het vóórkomen van natuurlijke vogelgriep waarschijnlijk veroorzaken.”
Het vogelgriepvirus komt van nature voor bij watervogels, maar dan in de milde vorm. Van Dijk: “We merkten aan de dragers niet dat ze het bij zich hadden: we zagen geen zieke vogels.” Sommige van deze milde vormen kunnen zich in pluimveebedrijven wel tot zogenaamde hoog-pathogene vormen ontwikkelen. Dit onderzoek laat zien wanneer de kans daarop het hoogst is, met wellicht seizoensgebonden beschermingsmaatregelen tot gevolg.
“Het onderzoek geeft nog geen zekerheid over waar de griepvirussen vandaan komen. Ze zouden ook gewoon al in Nederland kunnen zijn,” verduidelijkt Van Dijk. “We hebben wel ideeën hoe we dat kunnen achterhalen.” Nederland is een zeer belangrijk overwinteringsgebied voor miljoenen watervogels.
De wilde eend, Anas platyrhynchos, is van de watervogels het vaakst besmet met vogelgriep. Het onderzoeksteam bemonsterde een jaar lang wilde eenden via een eendenkooi, maar dan veel vaker dan gebruikelijk. Namelijk een tot twee keer per week. Daardoor konden zij de grieppieken in het jaar heel precies vaststellen en koppelen aan mogelijke oorzaken.
Rondom vogelgriep en het vóórkomen daarvan in de natuur bestaan veel suggesties en speculaties. Deze studie toont voor het eerst aan welke zaken werkelijk van belang zijn. Een naast jonge dieren en trekvogels belangrijk geachte derde factor, namelijk de dichtheid aan vogels, bleek bijvoorbeeld geen duidelijke rol te spelen.