Rietkruisspin

Spinnen lusten ook een vegetarische hap

20-JAN-2014 - De Eikenbladspin en de in Vlaanderen courante Kruisspin zijn niet vies van een hapje stuifmeel en paddenstoelsporen. Dat hebben biologen van de universiteiten van Exeter en Bern ontdekt. Zeker in de lente, wanneer er weinig insecten zijn, zou plantaardig voedsel belangrijk zijn voor de spinnen, omdat ze anders te weinig voedingsstoffen binnenkrijgen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

De Eikenbladspin en de in Vlaanderen courante Kruisspin zijn niet vies van een hapje stuifmeel en paddenstoelsporen. Dat hebben biologen van de universiteiten van Exeter en Bern ontdekt. Zeker in de lente, wanneer er weinig insecten zijn, zou plantaardig voedsel belangrijk zijn voor de spinnen omdat ze anders te weinig voedingsstoffen binnenkrijgen.

De Kruisspin en de Eikenbladspin behoren allebei tot de familie van de wielwebspinnen (Araneidae). Dit betekent dat ze een groot web weven om vliegende insecten te vangen. Grote insecten worden ingesponnen en geïnjecteerd met verteringssap, waarna de spin de prooi kan leegzuigen. Kleinere insecten die in het net terechtkomen, worden niet ingesponnen. Als de spin haar oude web verorbert om de zijdeproteïnen te recycleren, eet ze deze kleine buit gewoon mee op.

Ook een vegetarische hap gaat er vlotjes in bij de Rietkruisspin (foto: Leo Janssen)

Dat klinkt als het eetpatroon van een echte carnivoor. Maar wetenschappers vermoedden al langer dat sommige spinnen, waaronder wielwebspinnen, zich eveneens voeden met stoffen van meer plantaardige aard. Voor dit vermoeden is er nu hard bewijs. Dirk Sanders van de universiteit van Exeter in het Verenigd Koninkrijk en Benjamin Eggs van de universiteit van Bern in Zwitserland onderzochten het dieet van een Kruisspin en een Eikenbladspin die recent uit de eicocon gekropen waren.

Eerder onderzoek suggereerde al dat sommige juveniele wielwebspinnen stuifmeel en sporen eten. Dit materiaal zou een waardevolle aanvulling vormen bij het insectenmenu van deze spinnen. Het was echter onduidelijk of het hier om toevallig verorberd materiaal ging of dat stuifmeel en sporen een structureel deel zouden uitmaken van het spinnendieet.

Voor het experiment kreeg elke juveniele Eikenbladspin een maand lang een grote kartonnen leefruimte in het laboratorium, met de juiste temperatuur, vochtigheid en aanhechtingspunten om een web te weven. De onderzoekers voederden de spinnen een combinatie van fruitvliegjes en berkenpollen. Deze stuifmeelkorrels zijn te groot voor de spinnen om toevallig opgegeten te worden bij het recycleren van hun web. Als de Eikenbladspinnen stuifmeel aten, zou dat moeten gebeuren door de korrels – net zoals insecten – te injecteren met verteringssap en nadien leeg te zuigen.

De vraag blijft of Kruisspinnen de locatie van hun web kiezen in functie van de hoeveelheid stuifmeel in de lucht (foto: Leo Janssen)

Sanders en Eggs trokken ook de natuur in, gewapend met een glazen potje, om Kruisspinnen te vangen. Tegelijkertijd werden mogelijke prooidieren én stuifmeel verzameld uit de bomen waaronder de spinnen zich ophielden. Via massaspectometrie – waarmee men de chemische samenstelling van stoffen kan analyseren – stelden de wetenschappers vast dat het dieet van de spinnen voor gemiddeld 25% uit pollen en sporen bestond. Dit bewijst dat de grote berkenpollen voor de Eikenbladspinnen een bewuste voedingskeuze waren en geen toevallig bijgerecht. De resultaten waren bovendien hetzelfde voor de Eikenbladspinnen in het lab en de Kruisspinnen die in de natuur gevangen waren. Het toont aan dat het eten van stuifmeel en pollen een deel is van het natuurlijke voedingspatroon van deze twee spinnensoorten. Sanders en Eggs concluderen dat ‘de spinnen eerder als omnivoor dan als carnivoor gecategoriseerd moeten worden’. Volgens de onderzoekers blijft de grote vraag nu of de spinnen de locatie voor hun web kiezen in functie van de hoeveelheid stuifmeel in de lucht.

Tekst: Bruno Morez, Natuurpunt
Foto: Leo Janssen