Spinnentelling: kruisspin weer op 1 en enkele interessante nieuwkomers
EIS Kenniscentrum InsectenAfgelopen weekend, op 19 en 20 september, werd de jaarlijkse spinnentelling weer gehouden, de achtste op rij. Men ging weer op zoek naar de spinnen in huis en tuin en dit maal is er op 169 adressen geteld. Op de website Tuintelling.nl werden de resultaten ingevoerd.
Onveranderde top
In de uitslag zien we spinnen die vaak in de bovenste regionen te vinden zijn: herfsthangmatspin, huiszebraspin, gewone strekspin, herfstspin, platte wielwebspin en muurkaardespin. De top drie is ongewijzigd ten opzichte van vorig jaar. De venstersectorspin (434 exemplaren in 75 tuinen) staat op drie, de grote trilspin (474 exemplaren in 117 huizen) op twee en de kruisspin (984 exemplaren in 164 tuinen) is wederom het meest gezien!
Kruisspin steeds minder talrijk
Ondanks dat de kruisspin al acht keer op rij het meest gezien wordt in Nederlandse tuinen, gaat het niet goed met deze soort. De Spinnentellingen laten een flinke dalende trend zien als we het aantal waargenomen spinnen per tuin op een rij zetten (waarbij we de getallen afronden). In 2015 werden er gemiddeld per tuin 24 kruisspinnen waargenomen en in 2016 waren dat er zelfs 37. De getallen hierna zijn veel lager: 15 in 2017, 8 in 2018 en 6 in 2019 en 2020. Deze flinke achteruitgang van één van onze meest algemene spinnen is ook in andere Europese landen waargenomen. Naar de oorzaken hiervan is het gissen. Het kan te maken hebben met klimaatverandering, en dan met name de droogte van de laatste jaren, en de mogelijk daarmee samenhangende hoeveelheid beschikbaar voedsel.
Opvallend is dat de ook vaak waargenomen venstersectorspin geen trend vertoont en stabiel met steeds gemiddeld 1,5 tot 2,5 exemplaren per tuin wordt gezien. De herfsthangmatspin herstelt zich dit jaar wat na drie tellingen met erg weinig individuen. De herfstspin vertoont echter eenzelfde patroon als de kruisspin, met behoorlijk lagere dichtheden in de afgelopen jaren.
Exoten
In Nederland leven veel spinnen in gebouwen. Het gaat om soorten die ooit door de mens zijn aangevoerd en zich in onze gebouwen wel thuis voelen. Zulke exoten zullen naar verwachting toenemen. Tijdens de tuintelling is dit jaar voor het eerst een marmertrilspin gevonden. Deze soort is pas tien jaar geleden voor het eerst in ons land gevonden, in kassen. Hij is nu al bekend uit vrij veel gebouwen, bijvoorbeeld tuincentra. De Spinnentelling kan gaan uitwijzen of deze spin op termijn ook veel van onze huizen gaat koloniseren, net als de grote trilspin. Ook de grote steatoda is een voorbeeld van een exotische spin die steeds meer in gebouwen wordt gevonden en die dus ook tijdens de Spinnentelling een steeds hoger plekje zal gaan innemen.
Een andere spin die dit jaar voor het eerst is gezien tijdens de spinnentelling is de valse wolfspin, in twee tuinen. Deze grote soort is in 2007 voor het eerst in Nederland aangetroffen. Oorspronkelijk komt ze uit het Middellandse Zeegebied en het vermoeden is dat ze vooral door de mens naar nieuwe plekken wordt vervoerd. Het is in ons stedelijk gebied inmiddels zo warm geworden, dat deze spin er kan overleven en populaties kan opbouwen. Ook deze soort zullen we vaker gaan tegenkomen bij toekomstige Spinnentellingen.
Tekst: Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Jinze Noordijk (leadfoto: broeikasspin); G. Abel