Zeenaaktslakken zijn niet altijd naakt
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
De, bij sportduikers, zo populaire Zeenaaktslakken behoren tot de schelpdieren maar dragen in het volwassen stadium geen schelp. In het larvale stadium, waarbij ze microscopisch klein zijn, zijn het echter wel schelpdragende zeediertjes. Op deze wijze kunnen veel zeenaaktslakken de koude winter overleven om in het voorjaar, als de omstandigheden weer gunstiger zijn, te transformeren naar het volwassen stadium waarbij ze de schelp afleggen en verder naakt door het leven gaan.
Zeenaaktslakken zijn door hun prachtige kleuren, bijzonder fraaie uiterlijk en dynamische en vaak ook seizoensgebonden voorkomen in onze kustwateren zeer populair bij sportduikers. Ze behoren tot de grote groep van schelpdieren maar dragen, zoals de naam al suggereert, geen schelp. Zeenaaktslakken komen als volwassen dieren vaak maar in een beperkt seizoen in onze kustwateren voor. Sommige soorten, zoals de Slanke waaierslak en de Grote vlokslak worden typisch in de winterperiode waargenomen. Andere soorten, zoals de Wrattige mosdierslak en de Kleine vlokslak zien we hoofdzakelijk in het voorjaar en de zomer. Waar verblijven deze soorten dan in de tussenliggende periode? De zomersoorten leggen op het eind van hun kortstondige leven een eisnoer waarin de ook al schelpdragende embryonale slakjes zich binnen enkele weken ontwikkelen.
Op de bovenstaande foto's is te zien hoe de Noordelijke knuppelslak er als volwassen dier uit ziet. Ook de eisnoeren en embryo's in de eisnoeren zijn afgebeeld. De glimmende uiteinden van de embryo's zijn minuscuul kleine schelpjes. Uit de eitjes komt een zogenaamde veligerlarve. Dit is een vaak vrijzwemmend microscopisch klein diertje: de afmeting van een veligerlarve is soortafhankelijk. Vaak is de larve kleiner dan 0,1 millimeter, maar het kan ook tot ongeveer 0,3 millimeter groot worden. Veel soorten veligerlarven proberen op deze wijze gedurende soms vele maanden in het plankton te overleven. Tot de omstandigheden goed genoeg zijn om zich verder te ontwikkelen tot volwassen dieren. Veranderende watertemperatuur en de signaalstoffen uit hun specifieke voedselbronnen zijn de signalen voor de larven om de metamorfose naar volwassen dier te beginnen. De veligerlarven nestelen zich dan op de bodem, kruipen uit hun kleine schelpje en gaan vervolgens over op het naakte bestaan waar deze diergroep zijn naam aan heeft ontleent. Op de onderstaande microscopiefoto en de video is een levende veligerlarve te zien die recent in het Grevelingenmeer is verzameld in een planktonmonster. Om welke soort het gaat kunnen we, op basis van deze beelden, helaas niet zeggen. Mogelijk is het een zomersoort die nu dus de winter probeert te overleven als veligerlarve. De wintersoorten, die het beste gedijen in het koude zeewater van dit seizoen, overleven de warme zomers als veligerlarve.
Zeenaaktslakken zijn voedselspecialisten. Ze gebruiken in bijna alle gevallen slechts een zeer klein aantal voedselbronnen, zoals bijvoorbeeld een paar nauwverwante sponzen, anemonen of hydropoliepen. Sommige soorten zijn zelfs zogenaamd monofaag en jagen slecht op één soort voedsel: de Zeerasp-knotsslak eet bijvoorbeeld uitsluitend de hydropoliep Ruwe zeerasp en niets anders. Veligerlarven zijn echter minder kieskeurig. Het voedsel van de veligerlarven bestaat uit plantaardig plankton. De larven zijn dus vegetariër en de volwassen dieren zijn carnivoren: vleeseters.
De volwassen dieren zijn trage kruipers die zich in hun leven meestal maar over kleine afstanden kunnen verplaatsen. Het vrijzwemmende planktonische stadium geeft het diertje de gelegenheid om zich met behulp van de getijdenstromingen over grote afstanden te verplaatsen en kan zo voor de verspreiding van de soort zorgen. Niet alle soorten zeenaaktslakken kennen een vrijzwemmend larvaal stadium. Bij sommige soorten nestelen de larven zich meteen na het uitkomen van de eitjes op de bodem. Enkele andere soorten kennen een zogenaamde directe ontwikkeling en komen als miniatuur zeenaaktslakje uit het eitje.
Tekst, foto’s en video: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
Met dank aan Paul Engels voor het nabewerken van het videofragment, om het geschikt te maken voor deze webpublicatie.