Hoe staartmezen de winter doorkomen
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
Wie de afgelopen dagen tijdens vorst en sneeuw staartmezen door de tuin heeft zien trekken, kan alleen maar bewondering hebben voor deze kleine vogels, die schijnbaar moeiteloos aan voedsel komen. Hoe overleven staartmezen de winter?
s’ Winters leven staartmezen in groepen. Deze zijn meestal zo tussen de acht en twaalf vogels groot en bestaan uit families. De groepen worden al in de zomer, na de broedtijd, geformeerd. Elke groep heeft zijn eigen gebiedje, dat ze verdedigt tegen andere groepen staartmezen. Het gaat daarom met een hoop opwinding gepaard als twee groepen elkaar tegenkomen. Het leven in groepen heeft als grote voordeel dat je elkaar kunt wijzen op voedselbronnen en slaapplaatsen en waarschuwen voor roofvogels zoals sperwers. In de groep vindt in de nawinter ook de paarvorming plaats, waarna de wintergroep uiteenvalt.
Hoog tempo
Staartmezen vind je vooral in parken en tuinen met veel loofhout. Staartmezen trekken in tamelijk hoog tempo rond, sneller dan de meeste andere mezen, en houden onder constant geroep contact met elkaar. Overigens sluiten andere vogelsoorten zich vaak voor kortere of langere tijd bij een groep staartmezen aan: mezen, goudhaantje, boomkruiper en soms vuurgoudhaantje of tjiftjaf.
Dicht op elkaar de nacht in
Op zoek naar voedsel zoeken staartmezen de twijgen af, op zoek naar voor ons nauwelijks zichtbare, minuscule insecten en spinnetjes. Een staartmees weegt maar acht tot negen gram en moet om ook de lange winternacht te kunnen overleven wel 96% van de beschikbare tijd benutten om voedsel te zoeken. Aan het eind van een lange, koude winternacht zijn staartmezen aanzienlijk in gewicht afgenomen. Om warm te blijven kruipen staartmezen voor de nacht dicht tegen elkaar aan, in een rijtje op een tak. Het is leuk om te zien hoe de laatkomers op de rug van andere staartmezen gaan zitten om maar midden in de groep te komen, waar je de minste energie verliest.
Om staartmezen te helpen moet je vooral zorgen dat er in de tuin en in groenstroken veel inheemse loofhoutsoorten staan. Bijvoeren lukt maar met mate; soms komen staartmezen even aan de vetbollen hangen.
Tekst en foto: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland