Overdonderende trek van wespendieven
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Massale trek van wespendieven is een zeldzaam fenomeen in Nederland. Als het zich al voordoet, zijn de kansen erop rond half mei nog het grootst. Maar ook in het najaar passeert zo heel nu en dan een ware trekgolf. Dat was dit jaar het geval op 25 en 26 augustus.
Op 25 augustus waren het oosten van Gelderland en noorden van Limburg aan de beurt. Op de Eltenberg in het Montferland kwam de stroom op gang tijdens aantrekkende noordoostenwind en een opklaring na aanvankelijk dikke bewolking. De groepen telden op tot 146 exemplaren en in totaal werden 471 wespendieven genoteerd.
Kennelijk zijn veel trekkers in het zuidoosten van Nederland neergestreken, misschien omdat ze niet verder wilden vanwege een daar hangend regengebied. De volgende morgen, 26 augustus, gingen ze met prima weer al vroeg op de wieken. De aantallen waren zowaar nog spectaculairder dan een dag eerder, althans in een smalle strook van enkele tientallen kilometers aan weerszijden van de Maas. Met aantallen tot 705 (Weert) en 575 (Koningsbosch) trekkers werd een voor Nederland uitzonderlijke situatie door trektellers vastgelegd. Aan Belgische zijde werden eveneens enorme aantallen genoteerd, met als record 746 exemplaren bij de Klauwenhof in het Maasdal. De dag erna was de trek in de Lage Landen vrijwel voorbij (zie het door Gerard Troost vervaardigde kaartje, gebaseerd op trektellen.nl).
De trekgolf staat vermoedelijk in verband met krachtige oostenwinden in de voorgaande dagen, waardoor de hoofdtrekbaan van Scandinavische wespendieven in westelijke richting verschoof. Dat er in de dagen voorafgaand aan ‘onze’ trekgolf geen opvallende aantallen werden genoteerd op Falsterbo, is niet uitzonderlijk. De zuidpunt van Zweden fungeert weliswaar als een trechter voor tal van trekkende Scandinavische roofvogels, maar voor de wespendief gaat dit maar ten dele op. Bij meewinden kunnen ze Zuid-Zweden in breed front en op grote hoogte verlaten. Ook bij een trekgolf op 22 tot 24 augustus 2007 ontbrak een relatie met de aantallen op Falsterbo. Een ander achterland van de trekkers, bijvoorbeeld Noord-Duitsland of Polen, ligt minder voor de hand.
Al met al een bijzondere gebeurtenis voor ons land. De eerste grote trekgolf die in Nederland redelijk is vastgelegd, eind augustus en begin september 1958, moet trouwens nog spectaculairder zijn geweest. Er waren destijds veel minder vogelaars dan nu, met weinig onderlinge communicatie en systematische trektellingen bestonden amper. Maar er werden bij toevallige waarnemingen wel minstens 1200 trekkende wespendieven gezien. Dat ze soms abusievelijk werden aangezien voor kiekendieven of buizerden past in het tijdsbeeld.
Tekst: Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Ran Schols
Kaartjes: Gerard Troost, Trektellen.nl/Sovon Vogelonderzoek Nederland