Wespendief en Grauwe kiekendief: bijna gratis van en naar Afrika
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels
Door technische ontwikkelingen worden apparaatjes om trekvogels te volgen steeds kleiner, maar ook steeds slimmer. Hierdoor kunnen trekvogelonderzoekers niet alleen steeds kleinere vogelsoorten tracken, maar ook de trekwegen van grotere soorten in meer detail vastleggen. Het meest geavanceerde systeem is de UvA-BiTS GPS-logger, ontwikkeld door Willem Bouten, Edwin Baaij en Judy Shamoun-Baranes van de UvA.
Over een paar weken beginnen de Wespendieven en de Grauwe kiekendieven weer aan hun reis naar overwinteringsgebieden in Tropisch Afrika, ten zuiden van de Sahara. Een aantal van deze vogels heeft daarbij het uiterst geavanceerd stukje techniek op de rug, een UvA-BiTS GPS-logger. Door dit soort ’tracking devices’ weten we tegenwoordig een heleboel meer over vogeltrek. Zo weten we bijvoorbeeld welke routes vogels volgen, waar ze onderweg stoppen en waar ze precies overwinteren. Daarnaast onthullen zenders en loggers allerlei details over trekgedrag. Roofvogels reizen bijvoorbeeld vrijwel uitsluitend overdag. De reden hiervoor is dat ze veelvuldig gebruik maken van thermiek, waardoor ze ’bijna gratis’ naar Afrika zweven.
Variatie in treksnelheden
Als we kijken naar de prestaties van trekkende roofvogels dan valt op dat vrijwel alle soorten gemiddeld 200 kilometer per dag afleggen. Opvallend is echter de enorme variatie in reissnelheden. Op sommige dagen vliegen de vogels nog geen 50 kilometer terwijl er op andere dagen meer dan 1000 kilometer afgelegd wordt. Er worden twee verklaringen gegeven voor deze opmerkelijke variatie in dagelijkse reisafstanden. Allereerst worden de prestaties beïnvloed door het weer. Zo vliegt een vogel verder als deze kan profiteren van een rugwind, of als de thermiek sterker is. Ten tweede kunnen vogels zelf beslissen harder te vliegen of meer uren per dag te reizen. Aangenomen wordt dat dit laatste de reden is waarom trekvogels in het voorjaar sneller reizen dan in het najaar.
Invloed van de weersomstandigheden
Onderzoekers van de UvA, Stichting Boomtop en van de Werkgroep Grauwe Kiekendief sloegen hun handen ineen om deze ideeën te testen voor de Wespendief en de Grauwe kiekendief, soorten waarvoor ze gedetailleerde tracks hadden verzameld met behulp van de GPS-loggers. Voor elke GPS-positie werd het lokale weer bepaald (windsnelheid en sterkte van thermiek), waardoor vervolgens de prestaties van de vogels gerelateerd konden worden aan de weersomstandigheden onderweg. Het weer bleek een verrassend dominant effect te hebben op de prestaties, zo groot zelfs dat het de feitelijk variatie in reissnelheden tussen regio’s en seizoenen kan verklaren. De rol van intrinsieke motivatie (zelf harder vliegen of meer uren reizen per dag) lijkt, in ieder geval bij roofvogels, van ondergeschikt belang.
Verschillen in gebruik thermiek
Dit opvallende resultaat kan verklaard worden door het feit dat roofvogels op trek zoveel gebruik maken van thermiek. Hierdoor reizen ze energiezuinig, maar door deze passieve manier van vliegen zijn ze wel een speelbal van het weer. Interessant in dit verband is de vergelijking tussen Wespendieven en Grauwe kiekendieven omdat deze soorten verschillen in het gebruik van thermiek. Wespendieven reizen vrijwel uitsluitend door te zweven, terwijl Grauwe kiekendieven regelmatig overstappen op klapwieken op momenten dat de thermiek te zwak is. Het bleek dan ook dat thermiek een groter effect op de prestaties van Wespendieven dan van Grauwe kiekendieven had. Verder presteerden Wespendieven, als gespecialiseerde zwevers, beter onder goede thermiekomstandigheden dan Grauwe kiekendieven. Tenslotte hadden Wespendieven meer last van zijwind dan Grauwe kiekendieven, waarschijnlijk omdat kiekendieven beter kunnen compenseren voor zijwind op het moment dat ze klapwieken.
Verder onderzoek
Door middel van geavanceerde GPS-loggers krijgen we een steeds gedetailleerder beeld over de reizen van individuele trekvogels en kunnen we beter begrijpen hoe hun trekwegen tot stand komen, onder invloed van evolutie en natuurlijke processen. In dit geval kon met deze unieke dataset het grote belang van weer op de prestaties van roofvogels op trek worden aangetoond. Voor de Wespendieven en de Grauwe kiekendieven zouden weersinvloeden daarom een belangrijk effect op hun jaarlijkse timing teweeg kunnen brengen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen in welke mate zwevende vogels hun vliegtijden en routes kunnen bijstellen, bijvoorbeeld om stormen te vermijden, of om gebruik te maken van gunstig georiënteerde winden onderweg.
Het artikel over de effecten van weer op de prestaties van Wespendieven en Grauwe Kiekendieven gepubliceerd in Journal of Avian Biology, is te downloaden:
Vansteelant, W. M. G., Bouten, W., Klaassen, R. H. G., Koks, B. J., Schlaich, A. E., van Diermen, J., van Loon, E. E. and Shamoun-Baranes, J. (2014), Regional and seasonal flight speeds of soaring migrants and the role of weather conditions at hourly and daily scales. Journal of Avian Biology. doi: 10.1111/jav.00457
Tekst: Raymond Klaassen, Werkgroep Grauwe Kiekendief & Wouter Vansteelant, Computational Geo-Ecology (UvA)
Foto's: Jan van Diermen (Stichting Boomtop); Werkgroep Grauwe Kiekendief
NB:
- Wespendieven met GPS-loggers vliegen ondertussen op de Veluwe, in Het Groene Woud en in Het Kempenbroek. Ontwikkelingen rond deze vogels zijn te volgen via afzonderlijke Facebookpagina's.
- Afgelopen zomer zijn er ook weer Grauwe kiekendieven gevangen en uitgerust met een satellietzender. Deze keer drie vogels in Engeland, de meest westelijke vangplaats ooit. En vijf vogels in Wit-Rusland, de meest oostelijke vangplaats ooit. Samen met de overgebleven vogels van de voorgaande jaren zijn ze via de website van de Werkgroep Grauwe Kiekendief gedurende de najaarstrek, overwintering en voorjaarstrek te volgen.