Beverkalender december: bevers en ijs
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]
December is de maand waarin de bevers te maken kunnen krijgen met het eerste ‘serieuze’ ijs van die winter. Doorgaans levert dat niet al te grote problemen op. De Nederlandse winters kwakkelen meestal zodanig dat een dikke ijslaag niet al te vaak voorkomt. Bovendien kunnen bevers goed omgaan met ijslagen van enkele centimeters dik. In het kader van het Jaar van de bever verscheen het afgelopen jaar elke maand een berichtje uit de “beverkalender”. Deze maand de laatste.
Bevers hebben twee strategieën om door ijs van enkele centimeters dik heen te gaan. Wat ik zelf heb waargenomen is dat bevers vanonder het ijs naar de oever gaan, zich daar tegen de bodem afzetten en zich zo met hun rug door het ijs naar boven drukken.
De andere strategie is die waarbij ze geen gebruik maken van de waterbodem, maar met hun dikke schedel vanonder het ijs tegen het ijs aan bonken en zo door het ijs breken.
Zo vond ik in de Biesbosch in de ijsrijke winter van 1990/1991 midden in kreken merkwaardige kleine wakjes waarbij de schotsjes iets naar boven stonden. Het vermoeden dat het beverwerk was, werd bevestigd toen een Duitse natuurfotograaf vertelde dat hij eens meemaakte dat hij op de oever stond en van onder het ijs gebonk hoorde. Vervolgens kwam er een beverkop door het ijs naar boven.
Het openhouden van ijs is ook voor andere diersoorten gunstig. Zo kan de ijsvogel van de wakken langs de oever dankbaar gebruik maken om toch vis te vangen. Juist in ijsrijke winters sterven veel ijsvogels van de honger omdat ze niet kunnen vissen bij gebrek aan open water. Een andere aansprekende soort die met de beverwakken wordt geholpen is de otter. Dankzij de aanwezigheid van bevers kan de otter in ijsperioden toch onder het ijs komen om zijn vismaaltje bij elkaar te vangen.
Tekst: Vilmar Dijkstra, Zoogdiervereniging
Foto: Wilco Busstra