Bedreigde bijen willen bloot in de zon
Stichting BargerveenBericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]
Uit onderzoek blijkt dat kale steilwanden in Zuid-Limburgse graslanden zeer belangrijk zijn als nestplaats voor bedreigde bijensoorten. Onder andere voor de Vierbandgroefbij die sinds 1954 als ‘verdwenen’ te boek stond. In het nieuwste nummer van het Natuurhistorisch Maandblad wijzen onderzoekers en beheerders op het belang van steilwanden in combinatie met uitbreiding en aangepast beheer van bloemenrijke graslanden.
In een - op het eerste gezicht niet al te interessant - voedselrijk grasland met wat steilwanden van enkele decimeters hoog zijn door onderzoekers van Stichting Bargerveen 26 verschillende bijensoorten aangetroffen, waaronder vijf soorten van de Rode Lijst. Eén soort, de Vierbandgroefbij (Halictus quadricinctus) was sinds 1954 niet meer in ons land aangetroffen en stond te boek als ‘verdwenen’. De wandjes op de Bemelerberg – in beheer en eigendom van Stichting het Limburgs Landschap - vormen nu de enige bekende nestplaats voor deze soort in Nederland.
Kale grond om in te nestelen is voor een groot aantal diersoorten een onmisbaar onderdeel van de leefomgeving. Sommige bijensoorten zijn gebonden aan steile wanden, bij voorkeur als deze op het zuiden gericht zijn. Deze wandjes warmen sterk op door de zoninstraling, wat noodzakelijk is voor bijenlarven om zich te kunnen ontwikkelen. In het Limburgse heuvelland kwamen onbegroeide steilwandjes van oudsher veel voor langs holle wegen en graften in voedselarme kalkgraslanden. Op veel plekken zijn dit soort elementen echter dichtgegroeid door de sterk toegenomen vermesting of verdwenen door intensivering van het landgebruik.
Bijen hebben behalve een nestplaats, ook voldoende voedsel nodig. De kalkgraslanden rond de nestplaats van de Vierbandgroefbij bij Bemelen zijn zeer bloemrijk en voorzien hierdoor uitstekend in deze voedselbehoefte. Het oppervlak kalkgrasland is in Nederland in de afgelopen eeuw echter zeer sterk afgenomen. De overgebleven gebieden, waaronder die op de Bemelerberg, zijn slechts een paar hectare groot. Om deze kleine kalkgraslanden in stand te houden is het belangrijk ze regelmatig te begrazen, maar daarmee verdwijnen tijdelijk alle bloemen op delen van het terrein. Om het beheer beter te kunnen spreiden in de tijd, en daarmee bloemaanbod voor bijen in het hele jaar te garanderen, is uitbreiding van kalkgrasland nodig. In het kader van het programma Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (O+BN) van het ministerie van EL&I wordt onderzocht hoe dit het beste kan worden aangepakt. Dit gebeurt onder andere op een deel van de Bemelerberg waar in 2007 een experiment is gestart om nieuw bloemrijk schraalgrasland aan te leggen.
Meer dan de helft van de 350 Nederlandse wilde bijensoorten staat op de Rode Lijst. De bijzondere vangsten bij Bemelen laten zien dat juist de combinatie van bloemrijke (kalk)graslanden en unieke elementen als steilwandjes belangrijk zijn voor een rijke bijenfauna. Naast een uitbreiding van deze graslanden, is meer aandacht nodig voor variatie in graslandbeheer en voor bijzondere (kleine) landschapselementen om de bijzondere bijenfauna van Zuid-Limburg te beschermen. De kleine, maar belangrijke steilwanden behoren daarbij tot de meest schaars geworden én tot de meest bijzondere elementen van het heuvelland.
Tekst: Theo Peeters en Toos van Noordwijk, Stichting Bargerveen; Arjan Ovaa, Stichting het Limburgs landschap
Foto's: Theo Peeters, Pieter van Breugel