Zul je net zien, geen bij te zien
Naturalis Biodiversity CenterElk jaar roept de Nationale Bijentelling iedereen op om mee te doen aan dit landelijke bijenonderzoek via deze link. De interesse in Nederland groeit: vorig jaar telden tijdens een zonnig weekend ruim 10.000 mensen mee. Toch zitten veel mensen nog met vragen: want wat als het slecht weer is? We geven je antwoord op de vijf meest gestelde vragen, en delen handige tips.
1. Help, het is slecht weer
We hopen natuurlijk dat de zon schijnt dit weekend. Om teleurstellingen te voorkomen, kun je zelf het beste de weersvoorspellingen in de gaten houden. Bepaal op basis daarvan wat het beste moment is om te tellen in jouw tuin. Ook als het bewolkt is, kun je bijen tellen. We gaan er niet vanuit dat het twee dagen lang regent (en zullen duimen voor veel zonneschijn). Zorg er in ieder geval voor dat je telt als het droog is; bijen zullen tijdens de regen, net als de meeste mensen, het liefst binnen schuilen.
2. Nog geen bij te zien
Maar waarom is de telling dan ook zo vroeg in het jaar? Hier is speciaal voor gekozen, niet omdat er dan weinig bijen zijn (vorig jaar werden er ruim 135.000 geteld), maar omdat er op dit moment maar een paar verschillende soorten rondvliegen. Hierdoor is het ook voor mensen die geen of weinig verstand van bijen hebben makkelijker om de beestjes uit elkaar te houden. Je hoeft dus geen expert te zijn om mee te doen.
Een handige truc: begin pas met tellen als een bij zich laat zien. Op dát moment gaat je tel-halfuur in. Zit je al even in de tuin en ben je echt geen enkele bij tegengekomen? Deze resultaten zijn voor ons net zo belangrijk. Geef het dus ook door als je nul bijen telt.
3. Tel ik niet dubbel?
Bijen vliegen druk heen en weer en laten zich soms lastig tellen. Voel je niet onzeker en maak een zo goed mogelijke schatting. Bij het maken van een schatting kan je er altijd iets te veel of iets te weinig tellen, dit is geen probleem! Je kunt een wat sneller rondje door de tuin maken, waarbij je alleen op soorten let waar er veel van voorkomen. Bij soorten waar enkele exemplaren van rondvliegen, kun je ervanuit gaan dat een bij op een andere plek weer een ander individu is.
Bovendien komen we met de tuintelling te weten welke soorten veel in tuinen voorkomen. Door de telling de komende jaren te herhalen weten we welke soorten voor- of achteruit gaan in aantal. Het gaat dus met name om trends in aantallen, waardoor kleine telfoutjes eruit gefilterd worden.
4. En... weg is hij
Zie je net een hommel vliegen, is hij al weg voor je hebt kunnen zien om welke soort het gaat! Geen zorgen, dit kan de beste overkomen. Tel deze simpelweg als ‘bij, hommel of wesp onbekend’. Zo kan het ook gebeuren dat je een bij tegenkomt die niet op het telformulier staat. Tijdens de Nationale Bijentelling tellen we enkel de vijftien (in deze periode) meest voorkomende bijensoorten, zweefvliegen en wesp. Zo houden we het overzichtelijk. Maar in Nederland zijn er in totaal wel 367 bijensoorten. Grote kans dus dat je een bij, hommel of zweefvlieg tegenkomt die je niet herkent. Gelukkig kun je deze dus wel noteren als ‘bij, hommel of wesp onbekend’.
Onze tip: maak een foto van een bij. Zo kun je in alle rust bekijken om welke soort het gaat. Kom je er nog niet uit? De app ObsIdentify van Waarneming.nl helpt je gemakkelijk soorten te herkennen.
5. Waarom bijen tellen?
De helft van de 367 bijensoorten in Nederland is bedreigd. Ook voor mensen heeft dit grote gevolgen. Tachtig procent van de eetbare gewassen is namelijk afhankelijk van bestuiving door bijen en andere insecten. Hoe vaker we de telling herhalen, hoe beter we de resultaten kunnen vergelijken. Na een jaar of vijf kunnen we de weersinvloeden gaan uitsluiten. De gegevens helpen ons om een beleid te vormen waarmee we de bij beter kunnen beschermen.
Kom ook in actie
Draag bij aan de bescherming van de wilde bij en tel mee dit weekend via nationalebijentelling.nl. De Nationale Bijentelling is een gezamenlijk project van Naturalis, Natuur & Milieu, IVN Natuureducatie en LandschappenNL, en wordt georganiseerd in samenwerking met EIS Kenniscentrum Insecten en Waarneming.nl.
Tekst: Amy van Nobelen, Naturalis Biodiversity Center
Foto’s: Naturalis Biodiversity Center (leadfoto: veldhommels); Marten van Dijl