Gekke-ogen spin van Guinea heeft ‘magisch’ copulatieorgaan
Bericht uitgegeven door Arabel [land] op [publicatiedatum]
De gekke-ogenspin (Hortipes gigapophysalis) van Guinea behoort tot een groep van spinnen waarbij het donkere lichtgevoelige deel van de belangrijkste ogen niet rechtstreeks onder de lens zit, waardoor ze scheel lijken. Bij één van die soorten vonden wetenschappers mannetjes met wel zeer merkwaardige copulatieorganen.
Spinnenmannetjes hebben twee paringsorganen, wat op zichzelf al een uitzonderlijke situatie is in het dierenrijk. Die organen zitten aan de palpen, de korte pootjes aan de voorkant van het lichaam. Het laatste lidje daarvan is gezwollen, bevat een klein reservoir voor het sperma en een stekelvormig buisje (embolus) waarlangs het sperma wordt geëjaculeerd. Tijdens de paring brengt het mannetje de stekel in een speciaal aangepast buisje in de paringsplaat van het wijfje. Aan het eind daarvan bevindt zich, steeds in de paringsplaat, een blaasje waarin het sperma maanden actief kan blijven tot het wijfje de eitjes aflegt.
Maar bij sommige spinnen zijn de paringsbuisjes van het wijfje erg lang en gewonden. Het copulatieorgaan van het mannetje is dan voorzien van een erg lange maar soepele, holle stekel. Daarnaast zitten aan de palp allerlei aanhangsels, om er voor te zorgen dat de stekel in de juiste positie staat bij de aanvang van de paring. Bij de gekke-ogenspin van de Nimba-berg in Guinea is één van die aanhangsels erg lang en bevat de paringsplaat van het wijfje een aparte buis om die op te nemen.
Naast de echte paringsstekel heeft het mannetje dus een extra copulatie-apparaat dat op het eerst gezicht geen enkel nut heeft. Tot nu toe was geen enkele spin gekend met zo’n opmerkelijke structuur. Hoewel uniek in de wereld van de spinnen is deze situatie alleen maar een speciaal eindproduct van een evolutie naar steeds complexere copulatieorganen.
Observaties als deze laten vermoeden dat het mannetje, ook bij andere dieren, tijdens de hofmakerij en paring het wijfje informeert over zijn eigenschappen. Het betreft dan vooral zijn speciale aanpassingen aan de habitat waar de soort moet overleven. Zij kan op basis van die informatie de kwaliteit van haar partner testen en beslissen of ze zijn sperma al dan niet zal gebruiken. Dat veronderstelt echter dat er een genetisch verband bestaat tussen de structuur van het paringsorgaan en het al dan niet aangepast gedrag van de mannetjes. Dit was lang ondenkbaar maar recent DNA-onderzoek heeft aangetoond dat zo’n verbanden wel degelijk bestaan en waarschijnlijk zelfs niet zeldzaam zijn. Men spreekt dan van ‘magische’ kenmerken (magic traits) en de selectie van de mannetjes door het wijfje noemt men in zo’n geval ‘partner test’ (mate check).
De spin is zopas beschreven door een team van arachnologen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Dat museum heeft een indrukwekkende staat van dienst wat zijn onderzoek naar spinnen betreft. Zo zijn 1150 van de ondertussen 6500 gekende Afrikaanse spinnensoorten beschreven op basis van het materiaal van Tervuren. Meer dan de helft daarvan is beschreven door onderzoekers van het museum zelf. Zij ontwikkelden daarnaast een gesofistikeerde methode om de kwaliteit van woud te meten aan de hand van de aanwezige spinnenfauna.
Om dit werk in de kijker te zetten, loopt voor het ogenblik, tot 31 maart 2013, een tentoonstelling van levende spinachtigen. Het is uitzonderlijk dat het museum -dat bij het publiek vooral bekend staat om zijn Afrikaanse maskers- een tentoonstelling van levende spinnen organiseert, maar het gaat dan ook om een merkwaardige en rijke collectie.
De van oorsprong Poolse tentoonstelling ‘Fascinerende wereld der spinnen’ toerde eerder door Duitsland, Polen en Nederland en heeft nu de exclusieve primeur in België onder de naam 'Spannende spinnen'.
Op 17 februari organiseert het museum een heuse Spiderday.
Tekst: Rudy Jocqué, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
Illustraties: A. Reygel en Jan Bosselaers