Van oeroude fossielen tot springende bladschijfjes; de beste natuurvragen van 2024

Naturalis Biodiversity Center
28-DEC-2024 - De gratis vragenservice van Naturalis helpt jong en oud bij het benoemen van vondsten uit de natuur. Gemiddeld zijn dat ongeveer 250 vragen per maand. Wat waren de opvallendste natuurvondsten van 2024?

Juweel van een zwerfsteenfossiel

Begin februari mailde Sandra Kukupessy foto’s van een zeldzame vondst op de Veluwe, bij Heerde. Het gaat om een fossiele schelp van een goniatiet, een uitgestorven inktvisachtige. Goniatieten zijn voorlopers van de bekende ammonieten. Naturalis-geoloog Rob van den Berg vindt het een erg fraaie vondst, ook al is de schelp niet compleet. “De fossilisatie is bijzonder. De kamers waaruit de schelp is opgebouwd zijn helemaal opgevuld met agaat. Net een juweel!”

Bijzondere fossilisatie: deze schelp van een uitgestorven inktvis is helemaal opgevuld met agaat

Goniatieten worden vaker bij Heerde gevonden. Het zijn zwerfsteenfossielen: fossielen die niet in Nederland zijn gevormd, maar die door gletsjers en/of rivieren van elders zijn aangevoerd. Volgens expert zwerfstenen Adri W. Burger komt deze goniatiet met geelbruine verkiezeling waarschijnlijk uit het Ruhrgebied of het aangrenzende Sauerland in westelijk Duitsland. Het gaat vrij zeker om een soort uit het geslacht Glyphioceras. Het fossiel stamt uit het laatste deel van het Vroeg-Carboon: het Viséen (346,7 tot 330,9 miljoen jaar geleden). In die tijd lag het gebied onder de zeespiegel. Gaaf toch dat zo’n oeroud en zeldzaam fossiel honderden miljoenen jaren later op de Veluwe zo voor het oprapen ligt?

Botje van een uitgestorven zeevogel

Roux is een van de gelukkige vinders van een reuzenalk-bot

Eind juni vond Roux (toen 9, maar inmiddels 10 jaar) een zwart botfragmentje van ongeveer 4 centimeter op het Zuiderstrand van Den Haag. Het is een oud vogelbotje, de bovenkant van een opperarmbeen, uit de rechtervleugel. Maar van welke vogel? Dat wist Bram Langeveld van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. Het is een stuk opperarmbeen van de uitgestorven reuzenalk.

Dit was een forse, zwart-witte zeevogel die 75 centimeter lang kon worden en 5 kilo zwaar. Vliegen kon hij niet, maar onderwater was hij behendig, net als pinguïns. De schacht van het botje is afgeplat, ideaal voor zwemmen. De ouderdom is een paar duizend tot zo'n 10.000 jaar, misschien nog wat ouder. Reuzenalken broedden in enorme kolonies op rotseilandjes bij IJsland, Groenland en Newfoundland (Canada). ‘s Winters kwamen ze ook voor in de oer-Noordzee, op zoek naar vis.

Dankzij de vele vondsten van losse botjes op het strand in de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de reuzenalk helemaal niet zo zeldzaam was in de Noordzee. De vondst van Roux bewijst dat maar weer. Hij is een van de gelukkige vinders van een reuzenalk-bot.

Met de reuzenalk is het treurig afgelopen. Tijdens het broedseizoen was hij een makkelijke prooi voor hongerige zeelieden en handelaren die de huiden en veren verkochten. In 1844 is het allerlaatste broedpaartje gedood op IJsland.

Schimmelspin in de meterkast

Begin april zag Walter Craanen een rare witte spin in zijn meterkast van de waterleiding. Het is een trilspin, ook wel kelderspin genoemd, die beschimmeld is geraakt. Je zou misschien denken dat de spin eerst is doodgegaan en dat het kadaver toen is gaan schimmelen, maar dat is niet zo. De spin is tijdens zijn leven slachtoffer geworden van een ‘gerichte’ aanval van een parasitaire schimmel.

We denken dat het gaat om Engyodontium aranearum. Deze soort hoort bij een groep van schimmels die meestal in het lichaam begint en daar de boel aantast. Op het moment dat het naar buiten breekt, is de spin vermoedelijk al niet meer in leven. Er verschijnen dan witte, donzige bollen rond het lichaam en op de gewrichten van de poten. In een later stadium kan de hele spin met het witte dons bedekt raken.

Beschimmelde trilspinnen worden vaker gezien, vooral op donkere en wat vochtige plekken, zoals kelders, kruipruimtes en bunkers. Een trilspin die eenmaal door Engyodontium aranearum is geïnfecteerd, lijkt geen enkele kans op overleven te hebben. Binnen 2 à 3 weken is hij dood.

Trilspin met parasitaire schimmel, vaak te zien in kelders en kruipruimtes

Springende bladschijfjes

Eind juni zag Wim Hemker in zijn tuin in Amsterdam op een afgevallen blad van de gewone esdoorn twee cirkelronde, bruine blaadjes opspringen en zich min of meer willekeurig verplaatsen. Bij nadere inspectie bleken het bladschijfjes te zijn met elk een larfje erin. Voor expert Willem N. Ellis van Bladmineerders.nl is het een bekend verschijnsel.

Deze twee springende bladschijfjes (met rode pijl aangegeven) blijken cocons te zijn van echte bladwespen uit het genus Heterarthrus

Hij liet ons weten dat het cocons zijn van een echte bladwesp uit het geslacht Heterarthrus (familie Tenthredinidae). De larven leven binnenin een blad in een zogenaamde blaasmijn. Als de larve volgroeid is, snijdt hij een keurig rond stukje uit de huid van het blad en spint een dun vliesje. Dit vormt een schijfje, waar de larve tussen zit. Na een tijdje vallen bij de meeste Heterarthrussen de cocons uit het blad. Door zijn lichaam krachtig samen te trekken kan de larve met cocon en al kleine sprongetjes maken, waarschijnlijk om zichzelf naar een gunstig plekje in de strooisellaag te manoeuvreren. De larve overwintert in de cocon en na verpopping komt hij in het voorjaar als volwassen bladwesp tevoorschijn. 

Close-up van een bladschijf-cocon

Van welke Heterarthrus de cocons van Wim zijn, is niet precies te zeggen. Daarvoor moet je kijken naar het blad waar ze in hebben gezeten, maar dat bewijsmateriaal is niet meer voorhanden. Van de negen soorten in Nederland komen er twee in aanmerking: Heterarthrus fiora, die als jonge larve de bladmijn (gangetje) begint aan de rand van het blad, en Heterarthrus cuneifrons, die juist in het midden van het blad van start gaat.

Schenkingen vanaf de Zandmotor

Ook dit jaar kregen we veel mooie fossielen voorgelegd van Maasvlakte 2 (via Oervondstchecker.nl) en de Zandmotor bij Kijkduin. De miljoenen kubieke meters fossielrijk zand uit de Eurogeul die hier door sleephopperszuigers zijn opgespoten maken van deze strandvlaktes ware ijstijdhotspots. Verzamelaars zijn soms verrassend vrijgevig en schenken spontaan zeldzame fossielen aan de collectie van Naturalis, zoals deze drie topvondsten van de Zandmotor.

Dankzij Janny de Jonge zijn we een mooie aanwinst van de Zandmotor rijker. Eind augustus stuitte ze op een hele mooie linker onderkaakhelft van een grottenhyena, een van de belangrijkste carnivoren van de mammoetsteppeEind november kwam Elly van Vliet naar Naturalis met een zeer klein mammoetslagtandje van slechts 6 centimeter. Die had ze in juli 2023 op de Zandmotor gevonden, maar pas toen er een jaar later op Oervondstchecker.nl een vergelijkbare vondst werd gemeld, begreep ze dat het iets heel bijzonders was

Een prachtig stuk schedel van een reuzenhert mannetje. Weliswaar zonder snuit, maar met de twee forse rozenstokken waar het gewei op heeft gezeten. Het bot is begin maart opgeraapt door Kees van Dijkhuizen tijdens een strandwandeling met zijn gezin

Sea balls van Neptunusgras

Begin mei zag Jan de Vries tijdens zijn vakantie aan de Toscaanse kust bij San Vincenzo (Italië) bruine vezelbollen liggen. De grootste waren ongeveer 5 centimeter. Het zijn ‘sea balls’, zeeballen die uit resten van zeegras bestaan. Op de stranden van de Middellandse Zee gaat het om vezels van Neptunusgras (Posidonia oceanica).

Door zeestromingen en het heen en weer bewegen over de zeebodem kitten de vezels aaneen en vormen ze ballen die soms massaal op de mediterrane stranden aanspoelen. “Aan de Nederlandse kust worden ze ook wel eens gevonden”, weet Naturalis-bioloog Auke-Florian Hiemstra. Hij vond er zelf een aantal op Schiermonnikoog. “Omdat ze van ver aan kunnen komen rollen, is het altijd spannend om ze uit te pluizen. Verstrikt tussen de draden zeegras vind je soms schelpen die je normaal niet op het Nederlandse strand tegenkomt.”

Uit nieuw onderzoek blijkt dat ook plastic veel in deze bollen wordt gevonden. “Zo helpt zelfs het zeegras, rollend over de bodem, met het opruimen van de zee”, aldus Auke-Florian die zelf onderzoek doet naar de impact van plastic op de natuur. “Onderzoekers vonden wel 1470 plastic stukjes per kilo van dit plantmateriaal. Het zeegras weet naar de bodem gezonken plastic dus in deze bollen weer het strand op te krijgen. Nu nog de prullenbak in, en daar kunnen wij bij helpen! Bij elk strandbezoek neem ik een tas zwerfvuil weer mee terug.”

Goede kans dat deze zeeballen van Neptunusgras van de Toscaanse kust plasticdeeltjes bevatten

Meer informatie

  • Heb je ook een natuurvondst waar je meer over wilt weten? Stuur dan een e-mail met enkele scherpe foto’s naar natuurvraag@naturalis.nl of gebruik het contactformulier op Naturalis.nl/contact.
  • Vondsten van het Maasvlaktestrand kunnen worden ingediend via Oervondstchecker.nl.
  • Kijk voor digitale determinatiesleutels en zoekkaarten op Nederlandsesoorten.nl/determineren.
  • Naturalis organiseert iedere maand op een woensdagmiddag een ‘Natuur op spreekuur’ in zaal Live Science, het gratis inloopspreekuur voor het laten determineren van vondsten uit de natuur. Zie voor meer informatie Naturalis.nl/agenda.
  • Benieuwd naar hoe de natuurvraagbaak van Naturalis te werk gaat, of wat de beste natuurvragen van de voorgaande jaren waren? Lees dan de beste natuurvragen van 2020, 2021, 2022 en 2023 terug. 

Tekst: Alice van Duijn, Naturalis Biodiversity Center
Foto’s: Naturalis Biodiversity Center (leadfoto: onderkaak grottenhyena); Sandra Kukupessy; Nienke Jolien Alleblas; Walter Craanen; Wim Hemker; Jan de Vries