Weeskinderen op strooptocht
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Sinds vorige week worden er regelmatig weeskinderen gemeld. Grotere aantallen van deze prachtige grote nachtvlinder worden vooral gezien met stropen. Ze worden aangelokt door zoete smeer die door vlinderaars op bomen wordt aangebracht.
In het voorjaar is er al ruim aandacht geweest voor voorjaarsuilen die je kunt lokken met stroop. Ook vanaf nu, in nazomer en herfst, kun je met deze methode nachtvlinders te zien krijgen. Een heel bekende stroopliefhebber is het rood weeskind. Deze nachtvlinder heeft ‘twee gezichten’. Als de vlinder in rust is zijn de twee voorvleugels zichtbaar. Die zijn bruin gekleurd en vallen op een boom helemaal niet op. De vlinder vertrouwt op zijn schutkleur. Als hij gestoord wordt of zich onveilig voelt, schuiven de voorvleugels opzij en komen de fel gekleurde achtervleugels tevoorschijn. Het felle rood en zwart op die vleugels moeten belagers afschrikken. De naam weeskind schijnt betrekking te hebben op die roodzwarte tekening. In Amsterdam hadden kinderen van een bepaald weeshuis een uniform dat rood met zwart was en vandaar de associatie.
Het rood weeskind is de meest algemene, grijs en karmozijnrood weeskind zijn zeldzaam en het zwart weeskind, die overigens tot een andere familie behoort, is ook zeldzaam, maar breidt zich recentelijk uit. Vroeger kwam deze alleen in Zuid-Limburg voor, maar tegenwoordig is ook een populatie in Twente en komen er regelmatig meldingen uit Zeeland en Zuid-Holland. Het rood weeskind kun je overal in Nederland vinden. Hij zit in bossen, parken, struwelen, rivieroevers en ook tuinen. De top van de vliegtijd ligt in de tweede helft van augustus en de eerste helft van september, dus als je nu in een parkje in de buurt wat bomen smeert kun je ze tegenkomen. Je moet wel behoedzaam de gesmeerde bomen controleren. Als ze er net opzitten zijn ze erg schrikachtig en plotseling met een felle lamp beschenen worden zorgt voor een snelle aftocht. Voorzichtig en niet te snel naar de boom toegaan en vanaf de grond de lantaarn langzaam naar de smeerplek bewegen kan ervoor zorgen dat je de weeskinderen goed kunt bekijken en mogelijk ook fotograferen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting