Neem stroop mee op vakantie
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Als u nachtvlinders wilt zien als u op vakantie gaat, kunt u ’s morgens het sanitair op de camping controleren. Maar ook het smeren van stroop op een of meer bomen kan veel mooie nachtvlinders aanlokken, die zich goed laten bekijken.
Het is een bekend fenomeen: de nachtvlinders in de wasbakken en in het toilet op de camping. In Zuid-Europa, waar de nachten warm zijn, vliegen erg veel nachtvlinders. Door het licht dat in die ruimtes de hele nacht staat te branden worden ze verward en aangelokt. Komen ze in de natte wasbak terecht, dan blijven ze kleven en kunnen niet meer weg. Na korte tijd zijn ze dood. Ook zijn er ’s morgens nog veel levende vlinders te vinden, die zijn gaan zitten op de muur of op het plafond. Het is niet vreemd om zo 20 tot 30 verschillende soorten aan te treffen. Dat gaat veelal om kleinere spannertjes, maar ook kun je soms grotere en spectaculair gekleurde vlinders tegenkomen.
Een andere manier om nachtvlinders te zien te krijgen is stropen. De afgelopen weken is op een aantal campingplekken in Noord-Spanje gestroopt met best leuke resultaten. Stropen betekent in dit geval dat je aan het begin van de schemering een zoete, alcoholische en sterk geurende substantie op een boom smeert, en die plek vervolgens gedurende de avond een aantal malen bekijkt. De gebruikte stroop bestond uit appelstroop, suiker, appelmoes, bezinksel van trappistenbier, wat anisado (45%) en (omdat we in Catalunya waren) afgemaakt met ratafia, een Catalaanse kruidenlikeur. Ook andere combinaties zijn mogelijk en een beetje experimenteren kan geen kwaad. Nachtvlinders worden gelokt door de zoetigheid en met hun lange roltong zuigen ze de stroop op. Door de boom voorzichtig te benaderen en langzaam met de zaklamp van onder naar de smeerplek te gaan blijven de vlinders meestal goed zitten en zijn ze goed te bekijken en te fotograferen. Ook de alcohol in de stroop zorgt ervoor dat de vlinders wat minder schrikachtig zijn en wat langer blijven zitten. Het zijn vooral de wat grotere soorten die graag op stroop afkomen; een aantal ervan zie je vrijwel niet op licht.
De familie van de weeskinderen zijn echte zoetekauwen en daarom veel op het stroop te vinden. Deze veelal grote uilen hebben een felgekleurde achtervleugel, die vaak op het stroop goed te zien is. In Nederland komt vooral het rood weeskind regelmatig voor, maar in het zuiden van Europa zijn er veel meer soorten te verwachten. Het eikenweeskind bijvoorbeeld, met zijn contrastrijke tekening en de opvallende rode ondervleugels, zat soms met drie of vier tegelijk op een smeerplekje. Ook een kleiner weeskind met gele achtervleugels liet zich regelmatig zien. Naast de weeskinderen waren nog andere nachtvlinders op de stroop te zien. De meest talrijke was de pyramidevlinder. Deze grote bruinzwarte uil valt nauwelijks op tegen de schors van de boom, maar zat soms met meer dan tien dieren rondom een smeerplek. Opvallend was dat zelfs drie avonden nadat de stroop op de boom was gesmeerd er toch nog volop nachtvlinders op af kwamen. En dit terwijl ook overdag heel wat dieren de zoetigheid wisten te vinden. Dus neem stroop mee op vakantie; thuisblijvers kunnen er natuurlijk ook in Nederland mee aan de slag!
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting