Komt de keizersmantel terug?
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Sinds 1980 heeft de keizersmantel geen vaste populaties meer in Nederland, maar de laatste jaren worden er wel steeds meer gezien. Het lijkt er nu op dat ze zich ook weer voortplanten in ons land.
De keizersmantel is een prachtig fel oranje, forse vlinder. De mannetjes hebben drie duidelijke zwarte strepen op de bovenzijde, de zogenaamde geurstrepen. Vrouwtjes zijn wat minder fel oranje en hebben opvallende dikke zwarte vlekken aan de bovenzijde. De onderkant is groenig met een parelmoerglans en witte strepen. In het nabije buitenland, Ardennen en Eifel, heeft de keizersmantel nog vaste populaties en daar kunnen soms wel tientallen vlinders bij elkaar worden waargenomen.
In Nederland is de soort rond 1980 verdwenen, maar wel worden nog regelmatig zwervers gezien. De laatste tien jaar zijn er jaarlijks meldingen en ook zijn er aanwijzingen voor voortplanting. Zo is er in Zwolle al eens een rups gevonden en zijn er van sommige plekken vlindermeldingen van drie opvolgende jaren, wat ook doet vermoeden dat het niet om zwervers gaat. Komt de keizersmantel terug en hoe kunnen we hem een handje helpen?
Volgens de modellen uit de Climatic Risk Atlas of European Butterflies, waarin wordt voorspeld hoe het klimaat zal veranderen de komende 30 en 50 jaar, zal het klimaat in Nederland alleen maar beter worden voor deze soort. Aangezien het een mobiele vlinder is die flinke afstanden af kan leggen zal isolatie ook geen probleem zijn. De belangrijkste voorwaarde om tot vaste vestiging te komen, moeten we dan ook zoeken in de kwaliteit van het leefgebied. In 2012 is door Bram Omon in de Eifel onderzoek gedaan naar de eisen die keizersmantel stelt aan het leefgebied. Het blijkt dat de eitjes worden afgezet in de directe omgeving van viooltjes, waar de rupsen op zijn gespecialiseerd, en bij voorkeur in bossen waar flink wat licht op de bodem kan doordringen. Ook de aanwezigheid van nectarplanten, waar de vlinders zelf hun voedsel uit halen, blijkt een belangrijke factor.
Als we kijken in Zuid-Limburg, waar de keizersmantel regelmatig wordt waargenomen, zien we dat er maar weinig viooltjesrijke lichte bossen zijn. Ook in andere delen van het land zijn kansen voor de keizersmantel, maar ook hier zal het beheer gericht moeten zijn op open bossen waar voldoende licht op de bodem door kan dringen en waar voldoende viooltjes zijn. Als we daarvoor kunnen zorgen komt de keizersmantel uit zichzelf terug en kunnen we mogelijk over een jaar of tien genieten van ‘buitenlandse’ taferelen van vele keizersmantels die zich tegoed doen aan nectar van koninginnenkruid in de bosrand.Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Bosschap in het kader van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) en de rapportage van Michiel Wallis de Vries, Bram Omon & Kars Veling is hier gratis te downloaden.
Tekst en foto's: Kars Veling, De Vlinderstichting