Overwinterende klapeksters tellen
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Als broedvogel is de klapekster verdwenen uit ons land. Na een achteruitgang die tenminste een halve eeuw omspant, werd het laatste zekere broedgeval in 1998 op de Noord-Veluwe vastgesteld. Sindsdien moeten we het doen met trekkers en overwinteraars, die voornamelijk uit Zweden stammen. Ze zoeken vooral heidevelden op, maar zijn ook te vinden in halfopen cultuurland, duinen en verboste moerasgebieden. Daar kunnen ze relatief goed geteld worden.
Dat hangt samen met de voorkeur de omgeving te bespieden vanuit veelal solitaire bomen of struiken in een verder nogal kale omgeving. Bovendien verblijven de vogels in de winter in een vast gebied van enkele tientallen tot soms honderden hectares groot, dat ook wordt verdedigd tegenover soortgenoten.
Het aantal overwinteraars daalde in de jaren tachtig, maar lijkt sinds de eeuwwisseling licht te herstellen. Is dit een gevolg van fluctuaties in de Zweedse broedvogelstand of heeft ook bijvoorbeeld het beheer van onze natuurterreinen invloed? Om meer inzicht te krijgen in de aantallen en verspreiding in relatie tot terreinkenmerken worden deze winter twee tellingen van overwinteraars uitgevoerd. De eerste telling vond eind december plaats, de tweede staat voor de deur in het weekend van 26 en 27 januari.
Eerste telling
Tijdens de eerste telling hebben ruim 230 mensen in meer dan 350 gebieden klapeksters geteld. Een slag om de arm houdend zijn in december zo’n 280 winterterritoria vastgesteld. Hierbij is nog geen rekening gehouden met eventuele dubbeltellingen en de niet-getelde gebieden.
Tweede telling
De tweede telling, gevolgd door een uitgebreide analyse zal zicht moeten geven op het daadwerkelijke aantal klapeksters. Deze tweede telling wordt om verschillende redenen spannend. Bij de decembertelling werden namelijk tegenvallende aantallen aangetroffen en het is nu zaak om te achterhalen of ze nog wat bijgetrokken zijn of niet. Bovendien beleven we half januari, na ultrazacht winterweer, een echte vorstperiode met op veel plaatsen een behoorlijk sneeuwlaagje. Het is aannemelijk dat de klapeksters hierop zullen reageren, door bijvoorbeeld van de open heidevelden in de bosranden te duiken. Daar kan immers nog gejaagd worden op vogels, terwijl het voedsel op de heide (muizen, mestkevers) onbereikbaar is.
Na de tweede telling, die in feite de afsluiting vormt van het ‘Jaar van de Klauwieren 2011’ worden de gegevens geanalyseerd. Daarbij kan referentiemateriaal worden gebruikt uit voorgaande jaren, waarin eveneens wintertellingen werden georganiseerd. De tellingen worden georganiseerd door Waarneming.nl en Sovon.
Tekst: Loes van den Bremer, Hisko de Vries & Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Waarneming.nl
Foto: Peter Eekelder