Gewone braamroest tiert welig in vochtig zomerweer
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging op woensdag 25 augustus 2010
De vochtige maand augustus zorgt voor forse aantasting van braamstruiken door de schimmelsoort Gewone braamroest. In Australië en Nieuw-Zeeland onderzoekt men of de Gewone braamroest ingezet kan worden om bramen biologisch te bestrijden.
Eind augustus is het begin van de bramentijd. Braamstruiken floreren in overhoekjes en langs wegen en paden waar weinig onderhoud wordt gepleegd en er voldoende licht is. In natte zomers is de kans echter groot dat de schimmel Gewone braamroest de bladeren aantast en de struik verzwakt.
De Gewone braamroest (Phragmidium violaceum) is te herkennen aan het verschijnen van donkerrode tot violette vlekjes aan de bovenzijde van het braamblad. Aan de onderzijde van het blad verschijnen ook vlekjes, maar dan oranje, bruin of zwart. Bij een zware aantasting verzwakt de plant en kan zij afsterven. Veel bramen zal de struik dan niet dragen. Braamroest tiert welig bij langdurige hoge luchtvochtigheid en temperaturen boven de 10 graden. Het zal duidelijk zijn dat de Gewone braamroest het dit jaar goed doet. Door de natte maand augustus is de Gewone braamroest op dit moment op vrijwel elke plek in Nederland te vinden waar ook bramen groeien. De Gewone braamroest plant zich voort door middel van twee soorten sporen die soms allebei aan de onderzijde van het blad zichtbaar zijn. De zwarte puntjes aan de onderzijde van het blad zijn de teliosporen en de goudgele vlekjes de urediniosporen.
De braam is ingevoerd op veel plekken van de wereld, onder andere in Australië en Noord-Amerika. Vaak overwoekert de struik hele gebieden. Omdat de Gewone braamroest daar niet voorkomt, ondervindt de braam weinig tegenstand. In Australië en Nieuw-Zeeland overwoekert de braam nieuw ingeplante bossen. Daarom wordt in Australië onderzocht of het mogelijk is de braam op een biologische wijze te bestrijden met deze roest. Voordat het experiment kon beginnen, bleek dat de roest, al dan niet per ongeluk, al was ingevoerd. Gezien alle ecologische rampen die met een goedbedoelde introductie zijn begonnen, is dit een twijfelachtige zaak. Intussen blijkt dat de bestrijding van de braam met deze roest ook maar een gedeeltelijk succes is. Wat wij namelijk gewoon een braam noemen, is eigenlijk een hele groep soorten met elk een andere mate van gevoeligheid voor de Gewone braamroest.
Tekst en foto's: Menno Boomsluiter, Nederlandse Mycologische Vereniging