De spore valt wel ver van de hoed
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
In zijn vorige Natuurbericht beschreef Menno Boomsluiter recent Amerikaans onderzoek waaruit zou blijken dat sporen helemaal niet ver weg waaien. Maar dat is beslist niet de enig mogelijke interpretatie.
Ondanks het geringe gewicht van paddenstoelensporen (grootte-orde van nanogrammen, dus één-duizendste microgram) leek recent Amerikaans onderzoek er op te wijzen dat vrijwel alle door een paddenstoel afgeworpen sporen al ruim binnen een meter van die paddenstoel op de grond belanden. Einde van de reis, zou je zeggen, en voor de verspreiding van die paddenstoel over grotere afstanden volslagen onbelangrijk. Menno beschreef in dat Natuurbericht de resultaten van het onderzoek, en de interpretatie daarvan door de auteurs van het artikel. Maar daarmee is het verhaal niet af, want er zijn alternatieve interpretaties die er bovendien een stuk plausibeler uitzien.
De belangrijkste tekortkoming van het Amerikaanse onderzoek is dat de auteurs alleen maar die sporen geteld hebben die inderdaad binnen ongeveer een meter van de bron (de paddenstoel die ze heeft afgeworpen) op de grond komen. Maar om hoeveel van de naar schatting 1 miljard sporen die een paddenstoel produceert gaat het dan? Die gegevens vermeldt het verhaal niet.
Paddenstoelensporen zijn zó licht dat ieder minuscuul zuchtje wind ze meevoert. Zo is het mogelijk dat korstzwammen, die paddenstoelen produceren op de onderkant van op de grond liggende takken, toch hun sporen verspreiden, ondanks het feit dat er nauwelijks ruimte tussen paddenstoel en bodem zit. Op grotere schaal kun je het effect van luchtstromingen in deze tijd van het jaar goed zien bij Echte tonderzwammen. Die sporuleren in het voorjaar, en zijn dan vaak helemaal wit bestoven door sporenpoeder. Die sporen komen uit de onderkant vallen, worden dan meegenomen door luchtwervelingen (die deels door de paddenstoel zelf worden veroorzaakt, doordat hij een obstakel vormt in de wind) en bovenop de hoed gedeponeerd. Toegegeven, ook die sporen vallen niet ver van de hoed :-) ! Maar waar het om gaat is dat het luchtstromingen zijn die bepalen waar een spore terecht komt, en die luchtwervelingen zijn in wezen onbegrensd en willekeurig.
Tekst en foto’s: Nico Dam, Nederlandse Mycologische Vereniging