Veel kleine vuurvlinders
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
De afgelopen mooie nazomerdagen hebben weer veel mensen naar buiten gelokt. Eén van de veel gemelde vlindersoorten is de kleine vuurvlinder. Ook de komende dagen is deze nog te zien op plaatsen met bloeiende planten. Zie ook het filmpje hieronder.
De eerste generatie van de kleine vuurvlinder vliegt in mei, de tweede in juli en de derde en laatste begint eind augustus. Bijzonder aan die derde generatie is dat er dan vaak veel meer vlinders aanwezig zijn dan in de twee eerdere generaties. De vlinder kan tot ver in oktober nog worden waargenomen. Ook dit jaar is dat weer het geval. Zo zag Theo Kiewiet afgelopen dinsdag maarliefst 83 kleine vuurvlinders, verspreid over een stukje van de Kooiduinen op Ameland. De vlinders waren vooral te zien op het duinkruiskruid. In het binnenland zijn ook jacobskruiskruid en bezemkruiskruid zeer geliefd bij de vlinder. De kleine vuurvlinder is, zoals de naam al aangeeft, een kleine vlinder, duidelijk kleiner dan de algemene koolwitjes. Vliegend is hij niet makkelijk te herkennen, maar zodra hij gaat zitten gaan de vleugels open en zie je de warm oranje bovenvleugel, met zwarte stippen.
De kleine vuurvlinder is een graslandvlinder. Bloemrijke bermen en halfnatuurlijke graslanden zijn favoriet. De mannetjes van de kleine vuurvlinder, die enige dagen eerder verschijnen dan de vrouwtjes, bezetten een territorium. Dat is een plek, meestal een lekkere pol bloeiende planten, die ze verdedigen tegen andere mannetjes en waar ze hopen een vrouwtje in te lokken. Dat verdedigen gaat er soms heftig aan toe en een concurrent wordt soms zeer fanatiek weggejaagd. Kleine vuurvlinders moet u zoeken op mooie bloemrijke graslanden, duinen en bermen waar hun waardplanten (waarop de rupsen zijn gespecialiseerd) veldzuring en schapenzuring staan. Wel moeten er nu nog bloeiende planten zijn, want daarop concentreren deze najaarsvlinders zich. Hieronder ziet u nog een highspeed filmpje, gemaakt is in het kader van het project Vliegkunstenaars van Wageningen Universiteit.
Tekst, foto’s en film: Kars Veling, De Vlinderstichting