Goudvinken smullen van de bloemknoppen
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland op [publicatiedatum]
De goudvink is een prachtige vogel en daardoor van oudsher geliefd bij natuurliefhebbers en kooivogelhouders. Maar er is een groep die het toch wat minder op heeft met de goudvink, en dat zijn fruittelers. Goudvinken eten namelijk graag bloemknoppen van fruitbomen en als je dat ziet hou je je hart vast. Maar de schade valt mee.
De goudvink kun je het niet kwalijk nemen. Hij heeft geen heel sterke snavel, zoals de groenling of de appelvink en kraakt geen harde pitten en zaden. Hij eet daarom vooral bessen (liguster, braam) en kleinere zaden, zoals van allerlei kruiden (brandnetels bijvoorbeeld). Zijn snavel is ook erg geschikt om knoppen van twijgen af te knippen: bladknoppen, maar vooral bloemknoppen. Vlak voordat de knoppen openspringen zijn ze erg energierijk. Paartjes of kleine groepjes goudvinken struinen dan graag de takken af om zich te goed te doen aan knoppen van wilde soorten bomen en struiken, zoals kerspruim of kornoelje. Maar een tuin of een boomgaard is natuurlijk een walhalla. Grote schade hiervan werd in het verleden wel vermoed, maar uit onderzoek in een perenboomgaard in Engeland bleek dat tot zeventig procent van de bloemknoppen opgegeten kunnen worden zonder oogstverlies. Het gaat de goudvinken overigens vooral om de kernen van de bloemknoppen; de schutbladen van de grotere knoppen eten ze niet eens op.
Goudvinken zijn nooit talrijk en leven in paartjes of bescheiden groepjes. Bovendien zijn er veel struiken met smakelijke bloemknoppen in het wild, dus kunnen we maar beter genieten van deze vogel. Het mannetje is herkenbaar aan de rozerode borst en het zwarte petje. De zang en de roep bestaat voornamelijk uit zachte fluittonen. Kenmerkend, maar zeker niet opvallend. De goudvink komt ook veel in tuinen en is vooral in lommerrijke wijken te vinden. In Nederland vind je de meeste goudvinken op de hogere gronden, maar ze broeden ook in moerasbossen.
Tekst en foto: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland