De tuintelling als waarschuwingssysteem?
Vogelbescherming NederlandSinds 2015 bestaat de Jaarrond Tuintelling, een initiatief van Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland samen met een aantal soortenorganisaties. Deelnemers tellen per week welke vogelsoorten in welke aantallen in de tuin zijn gezien. En niet alleen vogels worden geteld, maar zo goed als alle beestjes en planten die de deelnemers zelf willen tellen. En dat in 25.500 tuinen.
Met zoveel deelnemers die al zo lang goed in hun tuin kijken, is het interessant om te onderzoeken of we de gegevens die hieruit naar voren komen ook toe kunnen passen voor de bescherming van vogels.
Ziektes ‘voorspellen’?
Een van de zaken waaraan de Jaarrond Tuintelling ook kan bijdragen, is het in kaart brengen van de aantallen van vogels die kampen met vervelende ziektes. Het is dan ook niet voor niets dat het onderzoek van Sovon vink en groenling betrof. Want we weten dat vooral groenlingen (maar in het buitenland ook vinken) zeer bevattelijk zijn voor de ziekte het geel (Trichomonas) en dat dit grote gevolgen kan hebben voor de stand van deze vogels.
Groenlingen zijn sinds 2015 bijvoorbeeld met tien procent per jaar afgenomen. En gezien het feit dat ook hier sterfte is vastgesteld door het geel, bestaat het vermoeden dat de afnames in ons land (deels) samenhangen met uitbraken van deze ziekte. Voor de vink werden overigens, anders dan in Groot-Brittannië, géén aanwijzingen gevonden dat de Trichomonas een rol speelt in aantalsveranderingen.
Kortom: wanneer we gegevens van het optreden van deze ziekte (zoals verzameld door het Dutch Wildlife Health Centre) naast de wekelijkse tuintellingen leggen, dan is het hopelijk mogelijk om vogelziekten als deze (of wellicht ook andere) aan te zien komen.
Meten = weten
De verzamelde gegevens van de tuintellingen worden beheerd door Sovon. Op verzoek van Vogelbescherming heeft Sovon onlangs gekeken of die gegevens ook geschikt zijn voor het opsporen van aantalsveranderingen van vogelsoorten. Dit is bekeken voor de vink en de groenling, twee algemene tuinvogels.
Om te beginnen blijken de tuintellingsresultaten heel goed overeen te komen met andere telprojecten van (stads)vogels in Nederland. Met andere woorden, de tuintellers doen het goed en de tuintelling doet ook waarvoor het deels is gestart: een vinger aan de pols houden van onze tuinvogels (en andere tuindieren en -planten). De inzet van de tuintellers levert dus een nuttige bijdrage!
Volgende stap
Nu duidelijk is dat de tuintellers betrouwbare data verzamelen, kunnen we ook kijken naar de effecten van ziektes als Trichomonas op de vogelstand. Wellicht kunnen we dan tijdig maatregelen nemen als een nieuwe uitbraak zich aandient. Nader onderzoek moet nu aantonen of er inderdaad een direct verband is tussen aantalsschommelingen bij de groenling en het geel.
Wat kunt u doen?
Ook u kunt een steentje bijdragen, bijvoorbeeld door mee te tellen, want hoe meer tuinen hoe meer betrouwbare gegevens.
Goed voeren
Een ziekte als het geel kan via de voederplaats worden overgebracht. Het is dan ook belangrijk om bij het voeren van tuinvogels de noodzakelijke hygiëne in acht te nemen om te voorkomen dat het voeren een averechtse werking heeft.
Enkele tips:
- Maak voedertafels dagelijks schoon en ontsmet ze regelmatig. Kokend water is doorgaans afdoende.
- Spoel de voedertafels altijd grondig en laat ze drogen alvorens ze opnieuw te gebruiken.
- Verplaats de voedertafels regelmatig om te voorkomen dat ziekteverwekkers zich onder de voedertafel kunnen ophopen.
- Reinig een vogelbad iedere dag, en laat het eerst opdrogen, alvorens weer met water te vullen.
- Bij sterfte van tuinvogels is het raadzaam om tijdelijk, gedurende twee tot vier weken, te stoppen met voeren.
- Werk met rubberen handschoenen bij het schoonmaken en was je handen grondig na afloop, met name voordat je gaat eten of drinken. Gebruik wegwerphandschoenen bij het verwijderen van dode vogels.
Meld dode vogels
Vanzelfsprekend hoop je als vogelliefhebber zo weinig mogelijk met een dergelijke situatie te maken te krijgen. Maar wanneer er toch onverhoopt dode vogels in de tuin liggen, kunnen ze erg belangrijk zijn voor vervolgonderzoek.
Daarvoor zijn vers gevonden dode groenlingen en andere vinkachtigen nodig. Vers betekent dat ze maximaal één dag dood zijn en niet zijn ingevroren. Meld daarom zo snel mogelijk dode groenlingen en andere vinkachtingen. Dat kan via Sovon, waarbij de inzender dan moet aanvinken dat hij/zij het dier wil insturen voor onderzoek. Na het melden van het dier, wordt er contact met u opgenomen en overlegd of het dier wordt opgehaald. U krijgt dan een instructie hoe het dier te verpakken. Het is belangrijk dat het dode dier zo koel mogelijk wordt bewaard (maar niet ingevroren), tot het wordt opgehaald.
Tekst: Marieke Dijksman, Vogelbescherming Nederland
Foto's: Pixabay (leadfoto: groenling); Piet Munsterman, Saxifraga; François Van Bauwel