Uitzonderlijk vroege start ganzenseizoen
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door SOVON Vogelonderzoek Nederland op zaterdag 16 oktober 2010
Het ganzenseizoen lijkt dit najaar vroeger dan ooit van start te gaan. Trektelposten aangesloten bij het netwerk van www.trektellen.nl registreerden vanaf 28 september de eerste uit het noordoosten binnenkomende kolganzen. In eerste instantie bleef dit beperkt tot het noorden van het land, maar een dag later werden ook in het midden en zuiden overtrekkende groepen gezien.
Op 3 en 4 oktober werd de hele dag massale trek waargenomen en arriveerden meer dan 100.000 kolganzen in ons land. Alleen al bij de Eemshaven in Noord-Groningen ging het op 3 oktober om 36.000 ganzen, op een telpost bij de stad Groningen vlogen op 4 oktober nog eens 40.000 voorbij. Tegelijkertijd werd in Friesland de aankomst van grote groepen gemeld. Inmiddels raken ook pleisterplaatsen in Zuid- en Zuidwest-Nederland goed bezet, al zijn de aantallen er minder groot dan in Friesland, dat gewoonlijk in het begin van het seizoen de grootste concentraties heeft. De eerste landelijke ganzentelling in het weekeinde van 16 en 17 oktober zal naar verwachtig ongewoon grote aantallen voor de tijd van het jaar gaan opleveren. Het grootste tot dusverre getelde aantal is 285.000 in oktober 2004, eveneens een seizoen dat een vroege start kende.
Dat grote aantallen kolganzen, en in hun kielzog ook de eerste toendrarietganzen, tegenwoordig al in oktober in Nederland verschijnen is niet nieuw. Resultaten van de maandelijkse ganzen- en zwanentellingen laten zien dat vanaf ongeveer 1995 de eerste grote aantallen steeds vroeger in het seizoen komen (SOVON-Nieuws 21-3: 15-16). Een eerdere analyse van resultaten van trektellingen duidde op een vervroeging van aankomst van eerste grote aantallen met gemiddeld anderhalve dag per jaar. De nu waargenomen trek valt nog eens zo’n tien dagen eerder in vergelijking met voorgaande seizoenen.
Het is nog gissen wat nu precies de achtergronden zijn voor de massale aankomst. Bestudering van weerkaarten laat in ieder geval zien dat in Noordwest-Rusland, waar vermoedelijk een belangrijk deel van de vogels vandaan komt, vanaf 26 september de temperatuur sterk daalde, ’s nachts tot enkele graden onder nul. Bovendien zorgde een hogedrukgebied boven Noord-Scandinavië voor een oostelijke stroming over het zuidelijke Oostzeegebied: ofwel voor de vogels een perfecte meewind-situatie om grote afstanden af te leggen. Opvallend is dat tegelijk met de aankomst van de ganzen op 1 oktober ook al 180 kleine zwanen in het Lauwersmeer werden geteld. Deze soort komt uit dezelfde regio als de meeste kolganzen en verschijnt doorgaans pas na half oktober in dergelijke aantallen.
Eerste tellingen laten overigens zien dat het broedseizoen voor de kolgans beter is verlopen dan dat van 2009. In de groepen aan de grond worden op dit moment zo’n 20 procent eerstejaars vogels geteld. In 2009 bedroeg het aandeel eerstejaars kolganzen 14 procent. Sinds het begin van de jaren negentig vertoont het broedsucces van kolganzen (en enkele andere arctische ganzensoorten) een negatieve trend. Tot 1994 bestond gemiddeld nog 30 procent van de groepen kolganzen uit jonge vogels.
Tekst: Kees Koffijberg, SOVON Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Gerard Muskens; Maga-chan, CCA ShareAlike 2.5 License