Arctische ganzen later terug, een nieuwe trend?
Sovon Vogelonderzoek NederlandLandelijk worden ganzen geteld van september tot en met maart of (in het geval van brandgans en rotgans) mei. De tellingen vinden halverwege de maand plaats en kennen een goede landelijke dekking. Bij de telling van half oktober 2019 bedroeg het aantal kolganzen nog niet een derde van wat tot en met 2016 gebruikelijk was, bij de toendrarietgans was dat de helft. Dat bevestigt een tendens die zich in oktober 2017 en 2018 al aftekende; twee jaren waarin de aantallen overigens nog wat lager waren.
Aantallen van kolgans en toendrarietgans tijdens landelijke watervogeltellingen in oktober. De weergegeven aantallen betreffen een steekproef van telgebieden die alle jaren geteld zijn (Bron: Kees Koffijberg)
Langer pleisteren op tussenstops?
Kolgans en toendrarietgans komen in het najaar vanuit hun broedgebieden en ruiplaatsen in Noord-Rusland en West-Siberië naar Nederland. Onderzoek aan gezenderde individuen liet zien dat kolganzen in het najaar in korte tijd naar de winterkwartieren in onze omgeving vliegen. In het voorjaar keren ze terug naar het broedgebied via een netwerk van langere tussenstops (bij de meeste andere vogelsoorten verloopt juist de voorjaarstrek sneller). In het najaar van 2017 waren er aanwijzingen dat de ganzen onderweg vanuit Rusland korte of langere tussenstops hebben ingelast in de Baltische Staten en Duitsland. Hier werden veel meer gekleurringde vogels (voorzien van halsband met code) afgelezen dan in andere jaren. Het wordt spannend om te volgen of dit structureel gaat worden, en wat dan de achtergronden zijn. Denk bijvoorbeeld aan toegenomen voedselaanbod in deze gebieden. Zo bleef hier in oktober 2017 veel oogstafval liggen door overvloedige regenval. Veranderingen in landgebruik kunnen ook meespelen.
Wisselend beeld bij andere soorten
Dat voedselomstandigheden ertoe kunnen leiden dat ganzen hun trekstrategie aanpassen, is onder meer bekend van kleine rietganzen. Traditioneel waren die vanaf eind september in groten getale in Zuidwest-Friesland te bewonderen. Ze werden afgelopen oktober in uitzonderlijk lage aantallen geteld. De meeste kleine rietganzen bleven de afgelopen vijf jaar in Denemarken pleisteren. Ze profiteerden daar van een uitgebreid aanbod van maïsstoppels. Bij de andere ganzensoorten weken de Nederlandse tellingen half oktober weinig af van het beeld van de afgelopen jaren.
Tekst: Kees Koffijberg, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Rudmer Zwerver, Saxifraga