Belangrijke slaapplaatsen van ganzen en zwanen geteld
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Deze winter zijn in vier belangrijke natuurgebieden in Nederland voor het eerst alle slapende ganzen en zwanen geteld. Een mooie en vooral belangrijke prestatie. Dankzij tientallen tellers weten we nu veel meer over het gebruik van de Oostvaardersplassen, Biesbosch, het Fochteloërveen en De Wieden als gemeenschappelijke overnachtingsplaats voor ganzen en zwanen. Deze vier Natura 2000-gebieden herbergen bij elkaar meer dan 100.000 ganzen.
Gezamenlijk
Ganzen en zwanen slapen het liefst gezamenlijk op rustig en open water. Ze doen dat om verschillende redenen. Als je als gans in een grote groep zit, ben je veiliger. De kans dat een roofvijand tijdig wordt opgemerkt is namelijk veel groter. Een andere reden is dat er op slaapplaatsen informatie kan worden uitgewisseld over goede foerageergebieden. Vanaf een slaapplaats kun je gemakkelijk fitte soortgenoten volgen die goede voedselplekken weten te vinden. Bij strenge vorst kan het ook nog eens voordelig zijn om dicht naast elkaar te slapen. Brandganzen kunnen dan bijvoorbeeld heel compacte groepen vormen. Zodoende blijven de meeste vogels uit de wind en treedt er minder warmteverlies op.
Slaapplaatstellingen
Verschillende natuurgebieden in Nederland hebben een belangrijke slaapplaatsfunctie voor grote groepen ganzen en eventueel kleine en wilde zwanen. Veel van deze gebieden danken hun status als Natura 2000-gebied zelfs aan die slaapplaatsfunctie. Omdat we van Oostvaardersplassen, Biesbosch, het Fochteloërveen en De Wieden nog geen goed beeld hadden van de precieze slaapplekken en overnachtende aantallen, werden deze winter voor het eerst integrale tellingen uitgevoerd. Op een zaterdagochtend in december en januari stonden er per gebied tellers op strategische punten opgesteld. De grote vraag was op welke plek hoeveel vogels zouden slapen. Ganzen en zwanen vertrekken vanaf de ochtendschemer naar de foerageergebieden, die soms op tientallen kilometers afstand liggen. Het was een fantastisch gezicht om grote groepen kolganzen, brandganzen en kleine zwanen met het nodige kabaal te zien vertrekken.
Verrassende resultaten
In de eerste twee weekenden van december werden in totaal meer dan 100.000 ganzen geteld in de vier gebieden. Koploper was de Biesbosch met 41.000 ganzen, gevolgd door 37.000 ganzen in de Oostvaardersplassen. De algemeenste soort in de twee gebieden was de kolgans, gevolgd door de grauwe gans en brandgans. Ook in De Wieden was de kolgans het meest algemeen, met meer dan 17.000 exemplaren. In het Fochteloërveen stond de toendrarietgans, met ruim 3700 vogels op één. Verrassend was het fenomeen dat kolganzen uit de Oostvaardersplassen lieten zien: ze vertrokken in forse groepen over het IJsselmeer richting Noord-Holland. Een ander mooi verschijnsel was de piek van kleine zwanen in de Biesbosch met op 19 januari meer dan 1500 vogels. Dat is naar schatting ongeveer tien procent van de totale westelijke flyway van deze soort. In beide gebieden werden tijdens de tellingen zeearenden gezien, die voor paniek onder de net ontwaakte ganzen zorgden. Bijzonder waren ook de twee kraanvogels die in het Fochteloërveen werden gezien, vermoedelijk lokale broedvogels. Deze integrale tellingen leveren niet alleen belangrijke gegevens op, maar ook fraaie waarnemingen.
Tekst: Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Peter Eekelder, Sovon Vogelonderzoek Nederland