Rustzones beschermen kritische weidevogels
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door De Natuurkalender op [publicatiedatum]
Rustzones rond nesten van kritische weidevogels als grutto, wulp en tureluur zijn een goede manier om deze vogels te beschermen. Dit blijkt uit een onderzoek dat het Coördinatiepunt Landschapsbeheer van Stichting het Brabants Landschap in de periode 2008-2010 uitvoerde. Gemiddeld kwam 90 procent van de gruttonesten, 81 procent van de wulpennesten en 92 procent van de tureluurnesten uit. Met traditionele nestbescherming is dit respectievelijk maar 62, 63 en 65 procent. Zonder enige bescherming komt gemiddeld slechts vijf procent van de nesten uit. Dankzij de rustzones kunnen de vogels precies genoeg nakomelingen grootbrengen als nodig is om een stabiele populatie in stand te houden.
Om succesvol kuikens groot te kunnen brengen hebben weidevogels behoefte aan rust, dekking en voedsel. Vaak gaan nesten echter verloren door verstoring, predatie en werkzaamheden. Ook kuikens worden regelmatig het slachtoffer van bovengenoemde factoren, daarnaast overleven zij soms niet door voedseltekort. Traditionele nestbescherming bleek onvoldoende voor het behoud van deze weidevogels.
Rustzones
Om in gras broedende weidevogels als grutto, wulp en tureluur beter te beschermen, ontwikkelde het Coördinatiepunt Landschapsbeheer van Stichting het Brabants Landschap zogenaamde rustzones. Een rustzone is een oppervlakte grasland tussen de 0,1 en 1 hectare waar in de periode dat er vogels (zowel oudere als jongere) aanwezig zijn géén agrarische werkzaamheden worden uitgevoerd. Het aanleggen van rustzones zorgt er dus voor dat de vogels hun nesten ongestoord kunnen uitbroeden, vervolgens biedt het de kuikens dekking en foerageermogelijkheden in de buurt van het nest. In de periode 2008 – 2010 voerde het Coördinatiepunt Landschapsbeheer het pilotproject ‘Rustzones voor kritische weidevogels’ uit om het effect van deze rustzones op het broedsucces van weidevogels te onderzoeken. Het project was met name gericht op gebieden waar deze kritische soorten in kleine aantallen voorkomen.
Vrijwilligers en eigenaars
Vrijwilligers van weidevogelgroepen speelden een belangrijke rol in het project. Allereerst bekeken zij of er nesten van een grutto’s, wulpen of tureluurs in bepaalde gebieden aanwezig waren. Vervolgens benaderden zij de eigenaars van deze gebieden om een of meerdere overeenkomsten voor een rustzone af te sluiten. Wanneer de eigenaar akkoord ging, hield de weidevogelgroep de nesten gedurende de broedperiode in de gaten. Zodra het nest uitgevlogen of gepredeerd was kon de eigenaar zijn of haar werkzaamheden in de rustzone hervatten. In de onderzochte periode nam het aantal deelnemende eigenaars toe van 32 in 2008 naar 72 in 2010. Samen waren zij goed voor 30 tot 97 hectare rustzone. Met het groeiende oppervlak aan rustzones, nam ook het aantal beschermde nesten enorm toe: van 47 in 2008 tot 112 in 2010. 60% van de nesten was van de grutto, 35% van de wulp en 5% van de tureluur. In totaal werden meer dan een kwart van alle nesten van deze soorten beschermd door een rustzone.
Broedbescherming en broedsucces
Het succes van weidevogelsoorten is voor een belangrijk deel afhankelijk van hun broedsucces. Zonder enige bescherming komt in een gangbaar landbouwgebied maar vijf procent van de nesten uit. In de periode 2003-2007 was de gemiddelde uitkomst van grutto-, wulp- en tureluurnesten in Brabant door de inspanning van weidevogelgroepen respectievelijk 62,2, 63,1 en 64,7 procent. In de rustzones was het succes nog veel groter: gemiddeld kwamen gruttonesten uit op 90,0%; wulpennesten op 80,6% en tureluurnesten op 91,7%.
Kuikenoverleving
De vrijwilligers van de weidevogelgroepen hielden de nesten ook na het uitkomen van de eieren in de gaten om te kijken hoeveel kuikens er van verschillende levensfasen nog in leven waren. Dit was vaak nog best lastig omdat veel vogelgezinnen door het hoge gras en grote verplaatsing soms moeilijk terug te vinden waren. Hierdoor zijn de overlevingspercentages waarschijnlijk dus nog wat hoger dan hieronder beschreven. Als we uitgaan van nesten met vier eieren, haalde meer dan de helft van de kuikens de eerste twee weken niet. Binnen twee weken was er gemiddeld nog 1,6 gruttokuiken, 1,8 wulpenkuiken en 1,5 tureluurkuiken in leven. Uiteindelijk werd 0,7 gruttokuiken, 0,6 wulpkuiken en 1.5 tureluurkuiken ouder dan vier weken, de leeftijd waarop ze kunnen vliegen. De gegevens van de laatste soort zijn iets minder betrouwbaar omdat deze informatie afkomstig is van slechts een paar nesten. Om de sterfte van volwassen grutto’s te compenseren moet ieder paar jaarlijks 0,6 tot 0,7 vliegvlugge jongen grootbrengen. De resultaten lijken erop te duiden dat de vogels hier dankzij de rustzone aan voldoen. Voor de wulp zijn de vereiste reproductiecijfers niet bekend, maar de huidige 0,6 vliegvlugge kuikens per nest is gezien de onderwaardering waarschijnlijk voldoende. Het aantal vliegvlugge tureluurkuikens per gezin lijkt ook genoeg voor een goede reproductie.
Download hier het complete rapport.
Tekst: Sara Mulder, De Natuurkalender
Foto's: J. Sloothaak en M. Renes
Figuur: Brabants Landschap