De oehoekuikens hebben ringen
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland op zaterdag 24 april 2010
De drie oehoekuikens die te zien zijn op www.beleefdelente.nl zijn deze week geringd. De kuikens, die nu zo’n vier weken oud zijn, worden steeds actiever. Ze doen af en toe vliegoefeningetjes op het nest en eten sinds kort zelfstandig.
Voor het ringen zijn de jonge oehoes afgelopen woensdag even uit het nest gehaald. Ze hebben een ring gekregen, ze zijn gewogen, er zijn wat lichaamsmaten genomen en binnen een uur zaten ze weer rustig op hun nest. Uit het meetonderzoek is gebleken dat de twee oudste kuikens prima op gewicht zijn, maar het jongste kuiken is wat aan de lichte kant. Als het de beide ouders lukt om voldoende voedsel aan te brengen dan hoeft dat overigens geen probleem te zijn.
De Nederlandse oehoes broeden sinds 1997 in Zuid-Limburg en vanaf 2002 ook in Gelderland. Ze maken deel uit van de oehoepopulaties in Duitsland en de Belgische Ardennen. In Nederland broeden de oehoes vooral in steengroeven. De oehoe is een standvogel, wat betekent dat hij het hele jaar door in hetzelfde leefgebied verblijft. Als er een oehoepaar meerdere jaren achter elkaar in een gebied broedt, dan zit het met de kwaliteit van het leefgebied wel goed.
Door de oehoes te ringen komen we meer te weten over deze grootste Europese uilensoort. De oehoe is nog niet zo lang in ons land en hoe de uilen zich in deze nieuw gekoloniseerde gebieden gedragen, en hoe ze het landschap gebruiken is niet bekend. Met het ringonderzoek komen we te weten waar de oehoes terecht zijn gekomen, of ze al dan niet een broedgebied gaan bezetten, wat hun leeftijd is en wat later de doodsoorzaken zijn. Ook kunnen we zien of er uitwisseling is met andere Duitse populaties. Door onderzoek komen we kortom veel te weten over het gedrag en de behoeftes van de soort. Die informatie kunnen we gebruiken voor een optimale bescherming van de oehoe en zijn leefgebied.
Op www.beleefdelente.nl zijn de oehoes 24 uur per dag live te bekijken.
Tekst: Nadja Jansma, Vogelbescherming Nederland
Foto: Gejo Wassink