De oehoe broedt sinds 1997 jaarlijks in ons land. Tot ongeveer 2002 ging het om enkele broedgevallen in Zuid-Limburg. Daarna dook de oehoe ook op in Gelderland, Noord-Brabant, Overijssel en Drenthe. In het westen van Nederland ontbreekt de soort, maar dat hoeft volgens Gejo Wassink van de Oehoewerkgroep niet lang meer te duren. Zo is in de Oostvaardersplassen bijvoorbeeld meer dan genoeg voedsel beschikbaar voor de oehoe, alleen al door alle grauwe ganzen die daar zitten. Wassink verwacht daarom dat 150 territoria in Nederland op termijn wel moet lukken.
Broedsucces
Dat dit jaar 101 territoria zijn vastgesteld, betekent nog niet dat er 101 broedparen zijn. Iets wordt een territorium genoemd wanneer een mannetje minimaal tien dagen roepend te horen is in een bepaald gebied. Niet alle (roepende) mannetjes vinden een vrouwtje en zonder vrouwtje wordt uiteraard niet gebroed. Daarnaast zijn niet alle nesten te vinden. Vrijwilligers van de Oehoewerkgroep hebben dit jaar 52 nesten kunnen volgen. Per geslaagd broedsel zagen zij op de ringdatum gemiddeld 2,5 jongen, wat dicht bij het gemiddelde broedsucces ligt van de afgelopen twintig jaar.
Herkomst uit Duitsland
Oehoes broedden normaal gesproken op steile kliffen en in gebergtes. Hierdoor is het niet aannemelijk dat er in het verleden veel oehoes voorkwamen in Nederland. De vestiging van de oehoe in Nederland was onderdeel van een uitbreidingsgolf in Duitsland, volgend op uitzetacties in de Eifel en herstel van populaties elders. De eerste broedende oehoe in Nederland zat dan ook in het rotsachtige terrein van de ENCI-groeve bij Maastricht.
Bredere nestkeuze
Tegenwoordig hebben de Nederlandse oehoes een veel bredere nestkeuze, zo broeden ze wel in oude roofvogelnesten, op stortplaatsen, of zelfs op de grond, op silo’s of in oude hondenmanden. Dit komt volgens Wassink waarschijnlijk door de herintroductieprogramma’s in Duitsland. De oehoes gaan waarschijnlijk broeden op plekken die lijken op hun geboorteplek. De gefokte oehoes zijn niet op kliffen geboren. Mogelijk is hun voorkeur voor kliffen verloren gegaan en is Nederland daardoor een stuk geschikter geworden.
Landelijk beeld
Buiten de broedtijd blijven volwassen vogels trouw bij de broedplaats, terwijl jonge oehoes soms honderden kilometers zwerven voordat ze zich ergens vestigen. De bredere keuze voor broedgebieden maakt het voor de leden van de Oehoewerkgroep overigens wel lastiger om een landelijk dekkend beeld van het aantal broedgevallen te krijgen. Omdat oehoes niet meer alleen op bijzondere plekken als vuilstortplaatsen, hellingen en groeves, maar nu in allerlei grotere bosgebieden verschijnen, worden deze nieuwe territoria niet meer voornamelijk ontdekt door de onderzoekers van de werkgroep. Door het nog altijd groeiende aantal oehoes wordt het elk jaar steeds lastiger om het landelijke beeld compleet te krijgen. Inmiddels hebben lokale vogelwerkgroepen en vogelaars zich gemobiliseerd om speciale oehoetellingen te organiseren. Ook wordt de oehoe meegeteld binnen de broedvogelmonitoring van Sovon.
Dit artikel is een uitwerking van een eerder interview met Gejo Wassink bij Vroege Vogels (zondag 25 augustus). Luister dit interview hier als radiofragment terug.
Meer weten over de oehoe?
Luister dan naar de aflevering Oehoe wat kom je doen van de podcast Vogelverhalen. Marcel Wortel praat met Scipio van Lierop van Oehoewerkgroep Nederland over de oorzaken van de opmars van de oehoe. Marwa Kavelaars gaat op bezoek bij Marjon Savelsberg in de 'Oehoevallei', op zoek naar de roep van de oehoe.
Landelijke Uilendag op 28 september
Iedereen die geïnteresseerd is in de oehoe en andere uilensoorten is van harte welkom op de Landelijke Uilendag op zaterdag 28 september in Schouwburg Ogterop in Meppel. Meer informatie is te vinden op de website van de Oehoewerkgroep.
Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland & Oehoewerkgroep Nederland
Foto's: Harvey van Diek