Paardenkastanje - bladontvouwing

Kandelaartje wacht op kaarsen

FLORON
15-APR-2010 - Tot de vele kleine witbloeiende voorjaarssoorten behoort ook het Kandelaartje. Deze vertegenwoordiger van de steenbreekfamilie heeft wat vlezige blaadjes en is dicht bezet met kleverige klierharen. We vinden hem nu bloeiend in de duinen, het rivierengebied en het Limburgse heuvelland.

Bericht uitgegeven door FLORON op donderdag 15 april 2010

Tot de vele kleine witbloeiende voorjaarssoorten behoort ook het Kandelaartje. Deze vertegenwoordiger van de steenbreekfamilie heeft wat vlezige blaadjes en is dicht bezet met kleverige klierharen. We vinden hem nu bloeiend in de duinen, het rivierengebied en het Limburgse heuvelland.

Foto: Wout van der SlikkeKandelaartje (Saxifraga tridactylites) is - naast Knolsteenbreek – een van de weinige Steenbreeksoorten die ons laagland herbergt. Vertegenwoordigers van dit geslacht vinden we vooral in berggebieden. Daar treffen we het, zoals de naam al doet vermoeden, veelal op rotsige bodem aan. In Nederland lijkt dat niet veel anders, zij het dat de rotsen hier inmiddels tot zand vermalen zijn. We vinden Kandelaartje dus vooral in de duinen en het rivierengebied, maar ook in het Limburgs heuvelland (onze ‘bergen’).
Hoewel de soort op de oorspronkelijke vindplaatsen in het binnenland is achteruitgegaan, weet zij zichzelf nieuwe standplaatsen toe te eigenen, zoals rangeer- en industrieterreinen. Zo zijn er nu ook vindplaatsen in Brabant, Twente en Drenthe.

We rekenen Kandelaartje tot de winterannuellen, eenjarige planten die voor de winter kiemen, als bladrozet overwinteren, in het voorjaar bloeien en al voor de zomer zaad hebben gezet. Foto: Wout van der SlikkeDe plant wordt slechts vijf tot vijftien centimeter hoog. Over enkele maanden is er weinig meer van terug te vinden, maar nu vallen de witte kroonblaadjes en de rode bekervormige kelk goed op. Ook de wat vlezige drie- tot vijflobbige (‘drievingerige’) blaadjes zijn opmerkelijk. De kelk is dicht bezet met kleverige klierharen. Dat geldt ook voor de stengel. Die heeft - bij goed volgroeide, vertakte exemplaren - de vorm van een kandelaar.

Kaarsen
Wie zijn aandacht verlegt van het minuscule laag bij de grond naar het majestueuze in de hoogte, kan zien dat de ‘kaarsen’ van de Paardenkanstanje al in aantocht zijn. Toch zul je Kandelaartje en Paardenkastanje van nature niet gauw in elkaars directe omgeving aantreffen.

Tekst en foto’s: Wout van der Slikke, FLORON