Amerikaanse vogelkers rukt op in de duinen
FLORONBericht uitgegeven door stichting FLORON op woensdag 18 november 2009
In Zuid-Kennemerland woedt Amerikaanse vogelkers in alle hevigheid. Deze beruchte exoot is al decennia lang een plaag in cultuurbossen, maar vestigt zich de laatste jaren ook snel en massaal in duingebieden.
Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina - hier verder prunus genoemd) is een beruchte exoot die ook wel als ‘bospest’ te boek staat. Het is al decennia lang een plaag in cultuurbossen als dennenplantages en voormalig eikenhakhout. Vanaf de tweede helft van de jaren negentig vestigt deze soort zich echter ook razendsnel en massaal in het open duin. Vooral de ontkalkte duingraslanden en de duindoornstruwelen zijn zwaar getroffen. Er verschijnt ook steeds meer opslag in meidoorn-berkenbossen en liguster- en kruipwilgstruwelen.
In de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) was in 2008 nog maar 23% (832 hectare) vrij van Prunus opslag; 271 hectare ging schuil onder struweel met een Prunus bedekking van meer dan 25%. Dit eentonige en snel tot bos opgroeiende struweel heeft de flora en fauna weinig te bieden. Kruiden en lage struiken gaan ten onder in de duisternis, hoge struiken en bomen als meidoorn, berk en eik komen in de verdrukking. Prunus is daarmee een serieuze bedreiging voor de biodiversiteit en de habitat kwaliteit van de duinen. Duinbeheerders zetten alle mogelijke middelen in om het tij nog bijtijds te keren. In de AWD loopt sinds 2006 een bestrijdingsprogramma dat er op gericht is om de uitbreiding tot stilstaan te brengen en de volwassen struiken zoveel mogelijk te rooien. Voor de duurzame bestrijding van jonge opslag is permanente en/of periodieke begrazing door koeien en schapen cruciaal. 's Winters worden daarnaast tientallen hectares grasruigten met Prunus opslag gemaaid; volwassen struiken worden afgezaagd en met wortel en al gerooid. Door al deze maatregelen is in drie jaar tijd ruim 400 hectare vrij gemaakt van zaaddragende struiken en de opslag onder controle gebracht. Dit is ongeveer een derde deel van het oppervlak waar Prunus als plaag in de AWD woedt.
Na de ingrepen herstelden kenmerkende plantensoorten, paddenstoelen en dagvlinders van duingrasland zich snel. Door fasering en spreiding probeert de beheerder de negatieve effecten van de noodzakelijke rooi- en zaagacties zoveel mogelijk te beperken en kan hij het noodzakelijke vervolgbeheer daarop afstemmen. Permanente monitoring moet voorkomen dat nieuwe uitbraken zich voordoen.
Tekst en foto’s: Joop Mourik, FLORON