zeehonden eiders Verdaat

Voedsel van vogels in de Waddenzee onderzocht

24-JUL-2009 - De recente aanwijzing van de Waddenzee als Werelderfgoed heeft het belang van de Waddenzee voor miljoenen wad- en watervogels weer eens nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Ondanks de bescherming die vogels in de Waddenzee en in veel andere gebieden genieten, gaat het niet goed met een deel van de aanwezige soorten. Vooral schelpdieretende vogels doen het matig: sommige soorten gaan al jaren in aantal achteruit. Wormenetende vogels daarentegen doen het over het algemeen wel goed. IMARES probeert te ontrafelen welke menukeuze enkele specifieke schelpdiereters er op na houden en in hoeverre een verandering in de draagkracht van de Waddenzee kan verklaren waarom soorten achteruit gaan.
Bericht uitgegeven door Wageningen IMARES op vrijdag 24 juli 2009

De recente aanwijzing van de Waddenzee als Werelderfgoed heeft het belang van de Waddenzee voor miljoenen wad- en watervogels weer eens nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Ondanks de bescherming die vogels in de Waddenzee en in veel andere gebieden genieten, gaat het niet goed met een deel van de aanwezige soorten. Vooral schelpdieretende vogels doen het matig: sommige soorten gaan al jaren in aantal achteruit. Wormenetende vogels daarentegen doen het over het algemeen wel goed. IMARES probeert te ontrafelen welke menukeuze enkele specifieke schelpdiereters er op na houden en in hoeverre een verandering in de draagkracht van de Waddenzee kan verklaren waarom soorten achteruit gaan.

Veel wad- en watervogels pendelen jaarlijks heen en weer tussen de broedgebieden in Canada, noord Groenland en Siberië en de overwinteringsgebieden in west Europa en west Afrika,. Sommige soorten doen de Waddenzee maar kort aan en gebruiken het gebied alleen om bij te tanken voor een volgende vlucht. Andere vogels verblijven enkele maanden in de Waddenzee, weer andere zijn er de hele winter. Uit de watervogeltellingen die in de Waddenzee en de Noordzeekustzone worden gehouden, blijkt dat schelpdieretende soorten als de scholekster en duikeenden als de eidereend, de zwarte zee-eend en de topper al jaren achteruitgaan. Andere soorten, zoals de kanoet en de steenloper, zijn in de afgelopen jaren plaatselijk achteruit gegaan terwijl op andere plaatsen de aantallen gelijk blijven of toenemen.

 
  Luchtfoto van Eiders en zeehonden op een zandplaat.

Prooisoorten
IMARES probeert in de eerste plaats uit te vinden welke prooisoorten de verschillende schelpdier-etende vogels eten en of het voor deze vogels mogelijk is om van de ene prooidiersoort over te schakelen naar een andere. Hierbij duikt het probleem op dat bijvoorbeeld duikeenden (eider, zwarte zee-eend en topper) moeilijk te benaderen zijn waardoor hun dieet moeilijk in het veld is vast te stellen. Daarom wordt onder andere gebruik gemaakt van analyses van de maaginhoud van dood gevonden vogels of van moderne technieken die de samenstelling van vetzuren en van stabiele isotopen in weefsels van deze soorten kunnen bepalen. Dit kan een goede afspiegeling zijn van de prooien die de vogels de laatste tijd hebben gegeten. Ook wordt een indirecte methode toegepast: in de winter worden vanuit de lucht tellingen uitgevoerd en wordt exact geregistreerd waar zich groepen duikeenden bevinden. Daarna worden op deze plaatsen met schepen monsters genomen om zo een beeld te krijgen van het voedsel dat in de concentratiegebieden van de eenden aanwezig is.

Uitwerpselen en braakballen
Voor steltlopers als de scholekster, de kanoet en de steenloper is het op het eerste gezicht eenvoudiger om een goed beeld van de voedselvoorkeur te krijgen. Deze drie soorten verspreiden zich tijdens laag water over het drooggevallen wad en zijn beter benaderbaar dan de duikeenden op open water. Toch is het ook voor een soort als de steenloper moeilijk om te zien wat ze precies eten wanneer ze tussen de ver omhoog stekende schelpen van een oesterbank verdwijnen. Wel kunnen van deze soorten uitwerpselen en braakballen worden verzameld. De inhoud hiervan zegt alleen iets over de niet-verteerbare resten van de gegeten prooi; vleesresten en andere verteerbare delen worden niet meer aangetroffen. Daarom worden ook hiervoor moderne analyse-technieken gebruikt en modellen worden ingezet om te begrijpen op welke manier scholeksters en kanoeten de droog gevallen wadplaten exploiteren.

Heeft de achteruitgang van vogelssoorten te maken met de draagkracht van de Waddenzee? Wordt komende week vervolgd.

Meer informatie over dit onderzoek is te vinden op www.kennisonline.wur.nl en in dit rapport.

Tekst: Cor Smit en Bert Brinkman,IMARES Wageningen UR
Foto: Hans Verdaat, IMARES Wageningen UR