Krachtvoer voor Megagrote Boompjesslakken
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door ANEMOON op vrijdag 24 april 2009
Zeenaaktslakken zijn dieren die zich meestal voeden met slechts één of hooguit een paar nauw verwante voedselbronnen. De boompjesslak voedt zich hoofdzakelijk met twee soorten hydroidpoliepen: penneschaft en zeecypres. De keuze van het voedsel is voor deze dieren sterk bepalend voor de maximale afmetingen die ze kunnen bereiken. Recent zijn er door sportduikers in de westelijke Oosterschelde uitzonderlijk megagrote dieren aangetroffen van 18 centimeter lengte.
In vooral het voorjaar komen er in de centrale en westelijke Oosterschelde, op de Noordzee en lokaal ook op de Waddenzee algemeen boompjesslakken (Dendronotus frondosus) voor. Het zijn fraaie zeenaaktslakken met een karakteristieke anatomie van veelvoudige vertakte papillen (boompjes) op de rug. Ook de rhinoforen op de kop zijn franjevormig vertakt en in decoratieve schedes geplaatst. Het is zonder twijfel een van mooiste zeenaaktslakken die op onze kust voorkomen. Het is niet alleen de morfologie die de soort voor sportduikers zo interessant maakt. Ook zijn keuze voor voedselbronnen en het effect van deze keuze op zijn ontwikkeling is op zijn minst markant te noemen. Net als bijna alle andere zeenaaktslakken is de boompjesslak een voedselspecialist. Het is een zogenaamde omnifaag: een diersoort die zich specifiek voedt met slechts enkele nauw verwante voedselbronnen. Hij eet bij voorkeur penneschaft en zeecypres. Het zijn beiden hydroiden: kolonievormende dieren die behoren tot de groep van de neteldieren. Bij afwezigheid van beide voedselbronnen voedt de boompjesslak zich waarschijnlijk ook met andere niet nader gedefinieerde hydroiden.
Penneschaft (links) en zeecypres (rechts)
In het voorjaar komt de penneschaft massaal op onze kust voor en is, voor de boompjesslak, de dis rijkelijk gevuld met dit voer. Het is letterlijk en figuurlijk krachtvoer want dieren die zich voeden met penneschaft worden aanmerkelijk groter dan dieren die zich met voeden met zeecypres, die het gehele jaar door op onze kust aanwezig is. De boompjesslakken die zich voeden met zeecypres worden niet groter dan circa 4 centimeter. De eisnoer die deze dieren produceren is een relatief dunne draad die in de hydroid wordt afgezet.
Kleine boompjesslak met eisnoer op zeecypres
In de internationale literatuur wordt de maximale lengte van de boompjesslak als circa 10 centimeter beschreven. Recent hebben sportduikers in de westelijke Oosterschelde, in een gebied met heel veel penneschaft, drie uitzonderlijk grote boompjesslakken aangetroffen. Het grootste exemplaar was ongeveer 18 centimeter lang en was actief penneschaft aan het verorberen. Ook de aanwezige eisnoeren waren vette eisnoeren die aanzienlijk groter waren dan de gebruikelijk in zeecypres waargenomen eisnoeren.
Megagrote boompjesslak (18cm) op penneschaft
Morfologische variatie die veroorzaakt wordt door variatie in het ecologische milieu en gedrag zoals bijvoorbeeld voeding wordt met een mooi woord ecofenotypische variatie genoemd. En dat is dus meer dan een mooi woord voor een hoge Scrabble score, of als onderwerp voor een goed gesprek in een kroeg. Het is een fascinerend biologisch fenomeen dat onder andere onder water met bijvoorbeeld boompjesslakken kan worden waargenomen maar ook boven water bij andere diersoorten en planten voorkomt.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon