Landkaartje verschiet van kleur
De VlinderstichtingBericht uitgegeven op dinsdag 6 mei 2008 door De Vlinderstichting
Het landkaartje vliegt normaal gesproken in twee generaties per jaar het voorjaar en in de zomer. In de zomer zijn de vlinders zwart-wit, nu zijn ze fraai oranje.
De poppen van het landkaartje hebben de winter doorgebracht tussen de ruigte en in de struiken van bosrandjes. Nu, in het voorjaar komen de verse vlinders eruit gekropen. Deze zijn mooi oranje gekleurd. Die kleur wordt bepaald door de hoeveelheid licht en de temperatuur tijdens het popstadium. De vlinders van nu hebben in de winter weinig licht en lage temperaturen gehad en worden dan automatisch oranje. De mannetjes zitten op de uitkijk op zoek naar vrouwtjes. Na de paring worden de eitjes afgezet op de onderkant van brandnetelbladeren. De jonge rupsen zijn eind mei en juni actief en verpoppen. In juli vliegt de volgende generatie, die zwart-wit gekleurd is. Deze poppen hebben namelijk de langste dag meegemaakt en veel licht gehad en ook de temperaturen zijn vele graden hoger dan in de winter.
Landkaartjes komen in het hele land voor, overal waar bomen en struiken zijn. Ze zijn pas na 1940 in Nederland verschenen en hebben zich sindsdien langzaam maar zeker over het hele land verspreid. Ook in tuinen die een wat bosachtige omgeving hebben kunnen landkaartjes worden gezien.
De naam heeft de vlinder te danken aan zijn onderzijde, een fraai gekleurd patroon van vlekken en lijnen die wel aan een plattegrond doen denken.
Tekst : Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Henkjan Kievit & Kars Veling