Nazomervlinders
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
Hoewel de topvlindertijd een beetje op haar eind loopt zijn er in september en oktober zeker nog wel vlinders te zien. De overwinteraars, maar ook soorten die nog een nieuwe generatie hebben in deze tijd van het jaar.
Tijdens de warme en zonnige perioden in het afgelopen weekend zijn veel mensen op pad geweest om vlinders te kijken. Vooral zaterdag zijn er veel meldingen binnen gekomen op waarneming.nl en Telmee. Het bont zandoogje is het meeste gezien en doorgegeven. Deze vlinder, die de afgelopen jaren zich fors heeft uitgebreid heeft een nieuwe generatie en zal ook de komende weken nog volop te zien zijn. Inmiddels is hij over het hele land verspreid hoewel hij in de Betuwe en in de open poldergebieden in Noord-Holland en Friesland grotendeels ontbreekt. Dat is niet zo verwonderlijk, want het is wel een soort die bomen en struiken in de buurt nodig heeft. Een andere vlinder die nog een ‘verse’ generatie heeft is de kleine vuurvlinder. Deze is vaak in de nazomer in grotere aantallen aanwezig dan in voorjaar en zomer. Ook deze vlinder kunnen we dus de komende weken nog volop tegenkomen.
Het landkaartje had tot een jaar of 15 geleden slechts twee generaties, waarvan de laatste in juli te zien was. Inmiddels heeft deze vlinder jaarlijks een extra derde generatie en ook dit jaar, ondanks de sombere zomer, is dit het geval. Ook de drie soorten koolwitjes zijn nog aanwezig en uiteraard de vier vlindersoorten die als volwassen vlinder overwinteren. Deze zullen de komende tijd gebruiken om zich lekker vol te eten, zodat ze sterk de winter in gaan. Ze zijn aan te treffen op hemelsleutel, herfstaster, klimop en andere nazomerbloeiers. Het gaat om dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder. Ook rottend fruit trekt vlinders aan, met name de gehakkelde aurelia en de atalanta. Deze laatste overwintert normaal gesproken niet in ons land, maar trekt nog weg naar het zuiden. Voor die lange tocht heeft hij natuurlijk ook veel brandstof nodig en ook deze zullen we dus aantreffen op plaatsen met voedsel.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting