Slimme wespen sterven eerder
Bericht uitgegeven op dinsdag 7 juli 2009
Wespen die goed kunnen leren, hebben grotere hersenen dan langzaam lerende soortgenoten. Maar dat heeft wel een prijs: ze leven korter. Dat ontdekte wespentrainer dr. Michaël van den Berg van Wageningen Universiteit.
C. glomerata parasiteert rupsen van het groot koolwitje |
Van den Berg promoveerde onlangs op een studie naar de geheugenvorming bij wespen. Parasitaire wespen van de soort Cotesia glomerata leren van nature tamelijk snel. Ze hebben maar één leerervaring nodig om iets op te slaan in het langetermijngeheugen. Maar niet elke C. glomerata is hetzelfde. Sommige leren net iets sneller dan anderen. Van den Berg gebruikte deze natuurlijke variatie om twee wespenlijnen te kweken: een snelle en een langzamere lijn. 'Al binnen een paar generaties zie je een significant verschil in leervermogen ontstaan', vertelt hij enthousiast. En dat verschil is dus gewoon te zien. De sneller lerende wesp heeft meer hersenmassa. Maar dat niet alleen: hij of zij leeft ook korter. Dat is een mooi voorbeeld van een zogeheten trade-off: een verschuiving van de investering van energie. Snellerende wespen moeten een energetisch duur brein onderhouden. Die energie gaat ten koste van hun levensduur.
Spruitkoolblad
Ondanks deze kosten sterft zo'n slimmere wesp niet uit. Evolutionair gezien is dat volgens Van den Berg volstrekt logisch en verklaarbaar. De C. glomerata legt haar eitjes in de rupsen van het groot koolwitje. Van die rupsen zitten er doorgaans heel veel dichtbij elkaar op het blad van de spruitkool. De wesp komt af op de geur van aangevreten spruitkoolblad. Bij een succesvolle eileg is die geur de leerprikkel. Die ervaring legt de wesp onmiddellijk vast in haar geheugen. En dat is goed, legt Van den Berg uit. 'De geur van de plant heeft een grote voorspellende waarde voor het aantreffen van rupsen om eieren in te leggen.' Snel leren loont dus. In feite gaat het hier om een 'geheugen op maat'. Snelleren is op zich niet beter dan langzaam leren. Het is een aanpassing aan de ecologische niche waarin het dier leeft.
Geheugenvorming
Maar de wespentrainer deed meer. Hij denkt ook de moleculaire basis van geheugenvorming op het spoor te zijn. Want de vorming van langetermijngeheugen is afhankelijk van eiwitsynthese. Het zogeheten CREB-eiwit speelt daarin in een sleutelrol. Overigens niet alleen bij wespen of andere insecten, maar in het hele dierenrijk. Verschillende vormen van dit eiwit stimuleren of remmen de expressie van genen die een rol spelen bij geheugenvorming. De verhouding van die verschillende isovormen is de schakelaar. Dat is tenminste de hypothese. Maar tot nu toe heeft niemand dat aan kunnen tonen. Ook Van den Berg houdt een slag om de arm. Maar hij toonde wel aan dat zijn wespen na training een andere verhouding van CREB-eiwitten hebben dan ongetrainde exemplaren. 'Bij de snellerende wespenlijn verandert die verhouding door leren. Dat wijst erop dat de hypothese waar kan zijn. Maar honderd procent zeker is het nog niet. Door te weinig geslaagde herhalingen is het statistisch niet hard genoeg. Op dit moment wordt daar wel verder onderzoek naar gedaan bij de leerstoelgroep entomologie (insectenkunde).' Overigens is daarmee nog maar een klein stukje van de geheugenpuzzel gelegd. Onbekend blijft bijvoorbeeld wie of wat de schakelaar omdraait.
Tekst: Roelof Kleis
Foto: Hans Smid, Bugs in the Picture
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail: resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl.