De tuin 'winterklaar'?
Stichting RAVONBericht uitgegeven door RAVON op woensdag 5 november 2008
Het is tijd om de tuin winterklaar te maken. Weldadig voor lichaam en geest: in de herfstzon, met ritselend en dwarrelend kleurig blad om je heen, een dag werken in de tuin. Het blad bijeen vegen en afvoeren, de overjarige planten waar nodig terugknippen, het snoeihout opruimen, het gras nog even aanharken, en de tuin is weer ‘netjes’ en winterklaar! Maar pas op, al te aangeharkt is niet altijd goed. Schoonmaakwoede pakt vaak desastreus uit voor allerlei kleine dieren, die in bladhopen, onder bundels snoeihout, in houtstapels en in rommelhoopjes juist ideale overwinteringplekjes vinden.
Niet alleen spinnetjes, kevertjes en andere ongewervelden vinden overwinteringplekjes in de holle stengels van afgestorven planten (zoals berenklauwen), onder een stapeltje dakpannen of een oude plank, maar ook amfibieën. Amfibieën zijn koudbloedige dieren, waarvan de lichaamstemperatuur die van de omgeving aanneemt. ’s Winters wordt het zo koud dat ook hun lichaamsprocessen op een laag pitje gaan. Ze zijn dan te traag om kleine prooidieren te kunnen pakken en ook kunnen ze dan geen voedsel verteren. Om de winter te overleven zoeken ze dus koele plekjes waar ze niet kunnen bevriezen of uitdrogen.
In tuinen met vijvers in de buurt is het vrijwel zeker dat er grote en kleine kikkers en salamanders voorkomen die een schuilplaats voor de winter zoeken. In een natuurvriendelijke tuin past dus een rommelhoekje, met wat brokken puin of stukken hout, een takkenbos van snoeihout of een hoopje dikke plantenstengels. Het inwaaiend blad zorgt voor afdichting en luwte binnenin. Verder er niets aan doen en je hebt een ideale overwinteringsplaats voor kikkers, padden, salamanders, en een heleboel ander klein grut.
De vijver vraagt ook enige aandacht. Wie er tijdens de bladval een net overheen gespannen heeft, hoeft er later al het ingewaaid blad er niet meer uit te vissen. Rottend blad verzuurt het water en leidt tot zuurstofgebrek voor de andere organismen.
Is de water- en oevervegetatie al te rijkelijk geworden in de afgelopen zomer, dan moet deze wat opgeschoond worden. Doe dat liefst niet overal tegelijk, maar bijvoorbeeld aan één zijde, of over 1/3 van de oeverlengte. De rest komt dan volgende winter(s). Hiermee voorkom je dat je met het plantenafval allerlei kleine waterdieren weggooit. Volgend jaar vormen deze weer het voedsel voor de amfibieën en libellen. Haal ook de modderbodem niet al te erg overhoop, want bepaalde soorten overwinteren graag in de modderbodem van de vijver. Groene kikkers bijvoorbeeld. Ingegraven en onbeweeglijk in de modderbodem, overgeschakeld op huidademhaling en het hartritme op de spaarstand, laten ze vorst en winterstormen passeren. Wie zorgt voor een paar kale oeverplekjes aan de noordzijde, die straks snel opwarmen door de eerste lentezon, heeft zijn tuin dan ook al klaar voor de lente.
Tekst en foto's: