In Nederland aangespoelde zeeschildpad eindelijk huiswaarts
Stichting RAVONBericht uitgegeven door Stichting RAVON [land] op [publicatiedatum]
Johnny Vasco de Gama, een zeldzame Kemps zeeschildpad die in 2008 in Nederland aanspoelde, is na heel wat omzwervingen nu eindelijk bijna terug in zijn oorspronkelijk leefgebied in de Golf van Mexico. Binnenkort wordt hij daar in zee teruggezet.
Op 21 november 2008 spoelde er een jonge zeeschildpad van twintig centimeter groot aan bij Westenschouwen in Zeeland. Het dier lag deels onder het zand, maar bleek nog in leven. Dezelfde dag is de zeeschildpad ter revalidatie naar Diergaarde Blijdorp gebracht. Na een medische behandeling en een dieet van inktvis en vis ging het weer goed met het dier. Samen met een andere aangespoelde zeeschildpad is het dier overgebracht naar Zoomarine Portugal om ze daar terug in zee uit te zetten. Na aankomst bleek echter dat het niet om een dikkopschildpad (Caretta caretta) te gaan, maar om een Kemps zeeschildpad (Lepidochelys kempii). Van deze zeer zeldzame soort zijn slechts vier waarnemingen bekend uit Nederland uit 1954, 1970, 2007 en 2008.
De Kemps zeeschildpad is een wereldwijd ernstig bedreigde diersoort die alleen op de stranden van de Golf van Mexico eieren legt. De jonge schildpadjes maken een enorme trip over de Atlantische Oceaan waarna ze terugkeren naar dit deel van Amerika. Dit exemplaar heeft waarschijnlijk de afslag gemist en is onderkoeld in Nederland terechtgekomen. Vanwege zijn ernstig bedreigde status is besloten het dier per vliegtuig terug te sturen naar het continent waar het thuis hoort. Vanwege de PB-olievervuiling in de Golf van Mexico afgelopen jaar, is deze trip met een jaar uitgesteld.
Maar nu is “Johnny Vasco de Gama” eindelijk in de States aangekomen. Na een korte quarantaineperiode zal hij in zee worden gezet, eindelijk terug in zijn oorspronkelijk leefgebied.
Ook een zeeschildpad gevonden? Lees in het Protocol bij het vinden van een zeeschildpad op de RAVON website wat je moet doen.
Tekst: Edo Goverse, RAVON
Foto: Mote Marine Laboratory