Al 300 meldingen kleine voorjaarsspanner
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Vanaf 1 januari zijn al driehonderd waarnemingen doorgegeven van de kleine voorjaarsspanner. Veelal gaat het om één of enkele exemplaren, maar er worden er ook tientallen gemeld, tot zelfs 70 vlinders.
De kleine voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia) is een algemene soort van de hogere zandgronden. Daarbuiten wordt de soort maar sporadisch gezien. Het is een vlinder die gezien kan worden vanaf begin januari tot ongeveer half april in één generatie. Soms verschijnen de eerste vlinders iets later, dit is afhankelijk van de reeks milde nachten in januari. Dit jaar zijn de meeste meldingen gedaan na de vorstperiode, die tot ongeveer 10 februari duurde. De mannetjes rusten overdag soms op boomstammen, maar zitten meestal verscholen achter de schors of in bastspleten; ze laten zich gemakkelijk opjagen en gaan dan enkele meters verderop weer zitten. De vrouwtjes, die geen vleugels hebben, worden geregeld ´s morgens vroeg onder aan boomstammen gevonden. De mannetjes beginnen vrij snel na het donker worden te vliegen en worden sterk aangelokt door licht.
Zo heeft Sander Pruiksma 70 kleine voorjaarsspanners geteld op een route langs afrasteringspaaltjes en lantaarnpalen, in Ede. Het leefgebied van de kleine voorjaarsspanner wordt op Vlindernet beschreven als: “Oude volgroeide eikenbossen en struwelen met oude eiken; ook parken, boomgaarden en tuinen”. Als we het verspreidingskaartje hiernaast van Vlindernet bekijken is het echt een zandgrondenvlinder, met maar af en toe meldingen uit andere regio’s. Toch werd er vorige week, op 23 februari, ook een kleine voorjaarsspanner gezien in Culemborg, in de Betuwe, een locatie waar de soort nog niet eerder is gezien, noch in de directe omgeving daarvan. Het ging maar om één mannelijk exemplaar en hoewel het geen zandgrond is, was het wel in een tuin waar ook eiken staan. Vrijwel alle andere waarnemingen van de eerste twee maanden van dit jaar kwamen wel uit het bekende vlieggebied van de soort, die nog zeker een week of vier kan worden gezien.
Tekst en foto: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartje: Vlindernet