Paai beekprik maand later
Stichting RAVONBericht uitgegeven door Stichting RAVON op zondag 28 maart 2010
RAVON ontving afgelopen week de melding van de eerste paaiende beekprikken. Dat is een maand later dan de afgelopen jaren. Deze zeldzame vissoort leeft zes van de zeven levensjaren verborgen als een blinde larve en is juist tijdens de paaitijd in het zevende levensjaar goed zichtbaar. Ooggetuigen Romeo Neuteboom Spijker en Matthijs de Vos doen verslag.
Na enige tijd turen naar grindbankjes in schoon stromend water zien we eindelijk de eerste beekprikken met paaiactiviteiten. Maar liefst op vijf locaties zijn ze in groepjes van drie tot tien vissen druk bezig met verslepen van steentjes voor een nestkuil.
Sterven na de paai
Het bijzondere van dit fenomeen is dat de zeldzame beekprik juist tijdens de korte paaiperiode enkele weken zichtbaar is in de fraaie en kwetsbare Veluwse sprengen en Achterhoekse beken. In de zes tot zeven jaar voor de paai leeft de blinde larve van de beekprik ondergedoken in de beekbodem een verborgen bestaan. Vanaf de maand augustus merken we dat de oudste larven ogen krijgen. Dan worden ze als volwassen beschouwd. Ze zijn op dat moment klaar om ongeveer zes maanden later eenmalig te paaien en daarna te sterven.
Temperatuur
Om een beeld te krijgen van de paaiactiviteiten is van twee sprengen een beperkte verkennende analyse gedaan van paaiwaarnemingen en de oppervlaktewater- temperatuurgegevens van Waterschap Veluwe. Het lijkt er op dat de paaiactiviteit van de beekprikken op de Veluwe begint als het oppervlaktewater na de winter ongeveer 9 graden Celsius is. De temperatuur is dan vanaf het minimum circa twee graden Celsius gestegen (maximum is ongeveer 12 graden Celsius). Als de watertemperatuur daalt, zie je soms dat de paaiactiviteiten even stoppen en groepen beekprikken zich in de beekbodem schuilhouden.
Lokale verschillen
Opvallend is ook dat de paaiactiviteit in bepaalde Veluwse sprengen en beken soms een maand eerder is dan in andere sprengen en beken in de omgeving en beken in de Achterhoek. Naast de jaarlijkse schommelingen lijkt ook sprake te zijn van lokale verschillen. Dit beeld komt overeen met de watertemperatuurverschillen tussen de beken. Zeer waarschijnlijk houdt dit verband met de mate van toestroom van grondwater (kwel). Op locaties waar (warmer) diep grondwater in de beek uitstroomt, lijken de paaiactiviteiten eerder te starten ten opzicht van locaties waar ondieper (kouder) water dagzoomt.
Bedreigd
Door een achteruitgang van de kwaliteit van veel beken in Nederland, wordt de beekprik bedreigd. Door beekherstelmaatregelen, bijvoorbeeld hermeanderen en het vispasseerbaar maken van beken, gaat de beekprik zich op nieuwe locaties thuisvoelen. Het speuren naar paaiende beekprikken is een goede en vooral leuke manier om een beeld te krijgen van de verspreiding van deze "onzichtbare" vissen. Het gebruik van de beekwatertemperatuur is hierbij een handig hulpmiddel.
Tekst: Romeo Neuteboom Spijker, Waterschap Veluwe & Matthijs de Vos, Waterschap Rijn & IJssel
Foto: Matthijs de Vos