Visserij met een broedzegen in de nevengeul van Hurwenen

Diverse, verbonden kraamkamers cruciaal voor vissen in de Rijntakken

Wageningen University & Research
17-FEB-2025 - Gevarieerde en verbonden uiterwaarden zijn cruciaal voor vispopulaties en biodiversiteit. Onderzoekers analyseerden het habitatgebruik van jonge vissen in de Beneden-Rijn door 1,4 miljoen larven en jonge vissen te vangen in achttien herstelde uiterwaarden langs de Waal, Nederrijn en IJssel, en vonden vijf belangrijke typen kraamkamerhabitat voor jonge riviervis.

Door menselijke ingrepen is het rivierenlandschap drastisch veranderd, waardoor vitale kraamkamers voor vissen verloren zijn gegaan. Hoewel herstelmaatregelen zijn getroffen, blijkt het succes wisselend.

Veel gevangen stroomminnende soorten binnen het onderzoek zijn juveniele winde en sneep

Uiterwaarden als kraamkamers voor riviervissen

Nieuw onderzoek van Wageningen University & Research, in opdracht van Rijkswaterstaat en gepubliceerd in Limnology and Oceanography, toont aan dat uiterwaarden noodzakelijk zijn als kraamkamers voor riviervissen, waarbij variatie in leefomgevingen en de verbinding met de hoofdrivier onmisbaar zijn. "Jonge vissen hebben tijdens hun groei verschillende habitats nodig, en deze moeten bereikbaar zijn", zegt hoofdonderzoeker Twan Stoffers.

Twan Stoffers bemonstert samen met zijn student de larvale visgemeenschap met een hoepelnet

Tijdens het onderzoek in de Rijntakken identificeerden de onderzoekers vijf belangrijke typen kraamkamerhabitat voor jonge riviervis. Larven verkiezen bijvoorbeeld ondiepe, langzaam stromende gebieden, terwijl oudere vissen dieper, snelstromend water met grint en keien zoeken. Meer dan zestig procent van de bestudeerde vissoorten bewoog zich tijdens hun ontwikkeling tussen alle vijf de habitats. "Blankvoorn en snoekbaars beginnen hun leven in plantenrijke wateren en migreren later naar diepere plekken met veel schuilmogelijkheden. Bedreigde soorten, zoals de sneep en de barbeel, zijn sterk afhankelijk van specifieke kraamkamers: ondiep, stromend water met grof substraat", vertelt Twan.

Veel verschillende juveniele vissoorten, waaronder winde, sneep, blankvoorn, brasem en uitheemse grondels, zijn er gevangen tijdens de bemonsteringen

Het belang van verbinding

Het onderzoek benadrukt hoe belangrijk de verbinding is tussen uiterwaarden en de rivier, én tussen de verschillende habitats. Uiterwaarden die het hele jaar door verbonden blijven met de hoofdrivier vertonen volgens universitair docent Leo Nagelkerke een hogere biodiversiteit en visrijkdom. "Veel herstelde uiterwaarden verliezen echter deze verbinding tijdens lage waterstanden in het groeiseizoen, wat een knelpunt vormt voor jonge vissen."

Vier vissoorten die geregeld in uiterwaarden gevangen worden. Van links naar rechts: serpeling, roofblei, winde, blankvoorn

Jonge vissen hebben volgens Leo toegang tot de hoofdrivier nodig zodra ze sterk genoeg zijn om te migreren. "Het verlies van deze verbinding kan de effecten van herstelmaatregelen grotendeels tenietdoen."

Aanpassen aan klimaatverandering

Het onderzoek benadrukt ook de noodzaak om herstelstrategieën aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Stijgende temperaturen en vaker voorkomende extreme schommelingen in het waterpeil bedreigen de rol van uiterwaarden als habitat voor vissen. Soorten als snoekbaars en brasem worden tijdens droge periodes steeds afhankelijker van diepere, beschutte gebieden. Het opnemen van deze habitats in herstelmaatregelen is volgens de onderzoekers essentieel om een diverse vispopulatie te behouden, nu en in de toekomst.

Bemonstering van de visgemeenschap met een 75 meter-zegen, uitgevaren met de boot

Meer informatie

Tekst: Twan Stoffers, Leibniz Instituut voor Zoetwaterecologie en Binnenvisserij (IGB); Leo Nagelkerke & Cecile Leuverink, Wageningen University & Research
Foto's: Twan Stoffers (leadfoto: visserij met een broedzegen in de nevengeul van Hurwenen); Wageningen University & Research