Natuurjournaal 1 februari 2025

Kolganzen kun je nu massaal waarnemen. Je kunt ze gemakkelijk herkennen aan het wit bij hun snavel en de zwarte vegen over hun buik. Ze zijn voor het overgrote deel afkomstig uit Noordwest-Rusland en Siberië, waar ze broeden. Met duizenden tegelijk zie je ze op graslanden op zoek naar voedsel, met name in het rivierengebied, in Zeeland en in Friesland. Ook langs de grote rivieren zijn ze in de winter niet te missen. Het loont vooral om 's ochtends of ’s avonds te gaan kijken. Dan trekken enorme groepen van een veilige slaapplaats (in de buurt van het water) naar de voedselrijke graslanden om daar te grazen.

Het baltskleed van de aalscholver, met een witte dijvlek en een witte kop (Bron: Giel Sniedt)

De broedperiode van de aalscholver begint al vroeg. Het mannetje baltst nu op het nest en probeert vrouwtjes aan te trekken. In deze periode valt op hoeveel kleuren het broedkleed van deze vogel heeft, die op het eerste gezicht vooral zwart lijkt te zijn. In de broedtijd krijgen ze een witte dijvlek en een witte kop, en zetten ze hun kuif op. Mannetjes proberen met zwaaiende vleugels vrouwtjes naar hun nestplaats te lokken. Ze heffen hun vleugelpunten omhoog en naar buiten, waarbij ze afwisselend de witte vlekken op hun dijen verbergen en laten zien. Als er eenmaal een paartje is gevormd, begroeten ze elkaar met een gorgelend geluid. Ze poetsen elkaars veren glad en verstrengelen hun nekken. Als dat geen liefde is!

Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: Harry van Oosterhout, Saxifraga; Giel Sniedt, Waarneming.nl