Wolf op de Veluwe

Minder afschot op de Veluwe nodig door wolf?

Staatsbosbeheer
21-FEB-2025 - Om te voorkomen dat er te veel herten, reeën en zwijnen op de Veluwe leven, is het nodig om er ieder jaar een aantal af te schieten. Omdat de zo’n tachtig tot honderd wolven op de Veluwe uiteraard ook invloed hebben op de hoeveelheid grote hoefdieren, is hier dit jaar in de berekening van het afschot rekening mee gehouden.

Het probleem van te veel grote hoefdieren voor het bos is dat jonge bomen geen kans krijgen te groeien. Boswachter Laurens Jansen: “Edelherten, reeën en damherten knabbelen het liefst aan jonge boompjes zoals inlandse eiken, lijsterbessen en andere loofhoutsoorten. Dat ze dat hier en daar doen is natuurlijk geen probleem. Maar als dat te veel gebeurt, kan het bos zich daardoor niet of nauwelijks verjongen. Ook van te veel zwijnen heeft het bos last. Zij eten niet alleen eikels en beukennootjes, maar wroeten ook de grond om, waardoor kwetsbare net ontkiemde eikels het niet redden. Daarnaast kunnen te veel grote hoefdieren ook tot verkeersaanrijdingen en landbouwschade leiden.”

Tellen

Om ervoor te zorgen dat de populatie grote hoefdieren niet te groot wordt, is ieder jaar afschot nodig. Boswachter Bart Smit legt uit hoe dat in zijn werk gaat. “We tellen jaarlijks het aantal dieren. Dat doen we door enkele avonden met een groep tellers het bos in te gaan en alles te noteren wat we zien. Op basis van die aantallen berekenen we de aanwas; hoeveel jonge dieren er volgend jaar ongeveer worden geboren. Hierbij houden we er ook rekening mee of het bijvoorbeeld een goed mastjaar is. In zo’n jaar zijn er veel meer eikels en beukennootjes dan gemiddeld. Dat is gunstig voor zwijnen, waarna je ook direct het aantal biggen per zwangerschap ziet toenemen tot wel zes of zeven. Een goed mastjaar leidt dus tot meer aanwas. Op basis van de berekeningen geeft de provincie een vergunning om een bepaald aantal dieren af te schieten, waarna jagers dit in het jachtseizoen doen.”

Gedragsverandering

Inmiddels leven er zo’n tachtig tot honderd wolven op de Veluwe. Iedere wolf eet zo’n drie a vier kilo vlees per dag. Met deze aantallen wolven heeft dat dus effect op het aantal edelherten, reeën en wilde zwijnen. “Op de eerste plaats zien we gedragsveranderingen”, vertel Bart. “De grote hoefdieren laten zich nu minder snel zien. Een paar jaar geleden was het met excursies nog een ‘honderd procentje’ dat we ze tegenkwamen. We wisten waar de kans groot was om ze te zien. Dat is veranderd. We zien er minder. Dat betekent niet per se dat er minder zijn, maar wel dat ze zich minder laten zien. Ze gedragen zich minder opvallend. Ook zien we dat groepen meer bij elkaar blijven en hun jongen beter proberen te beschermen.”

Het is lastig in te schatten wat het effect van de wolf op het aantal herten, reeën en zwijnen precies is. “Maar het gaat zeker om honderden dieren die jaarlijks ten prooi vallen. Dat betekent niet dat je dat aantal gewoon van het afschot kan aftrekken. Jagers beoordelen zorgvuldig welk dier ze afschieten. Een wolf pakt vaak de makkelijkste prooi. Dat zijn vooral biggen, kalfjes en zieke of gewonde dieren. Die hebben minder invloed op de aanwas van volgend jaar. En wolven jagen natuurlijk het hele jaar door. Het is om dat soort redenen nog niet goed bekend wat hun invloed op de populatie grote hoefdieren is.”

Kleinere aanwas zwijnen

Dit seizoen is voor de berekening van het aantal af te schieten zwijnen wel rekening gehouden met de wolf. Er wordt nu van uitgegaan dat van de vier biggen er drie overblijven. Dat leidt tot een kleinere aanwas en heeft dus effect op de benodigde hoeveelheid afschot. Tegelijkertijd wordt het lastiger om te bepalen hoeveel afschot nodig is. Het tellen van de grote hoefdieren is moeilijker, omdat ze zich minder laten zien. Maar het kan ook zijn dat minder afschot nodig is doordat de dieren zich anders gedragen. Ze mijden bepaalde plekken, waardoor jonge bomen daar automatisch meer kans maken. Door meer op dezelfde plekken te blijven, zullen ze ook meer aan de takken van volwassen bomen knabbelen, wat minder schadelijk is.

Laurens: “We moeten goed in de gaten houden wat het effect van de wolf precies is. Op de bosontwikkeling en op het aantal grote hoefdieren. Want nee, er moeten er niet teveel zijn, maar we willen ook niet dat ze door een ondergrens zakken. Ze horen er natuurlijk wel bij op de Veluwe.”

Tekst: Staatsbosbeheer
Foto: Danny Bitter