Lutra lutra 48, Otter,

Natuurherstel werkt

SoortenNL
12-DEC-2024 - In de nieuwe Living Planet Index kun je zien dat natuurherstel vruchten afwerpt. Waar maatregelen genomen worden, gaat het relatief goed. Waar beleid getraineerd wordt, blijft natuur achteruitgaan.

Wat is de Living Planet Index?

Het CBS berekent de Living Planet Index op basis van gestructureerde tellingen uit het Netwerk Ecologische Monitoring , dat dit jaar 25 jaar bestaat. Dankzij de inzet van vele duizenden vrijwillige waarnemers hebben we in Nederland de biodiversiteit relatief goed in beeld. En dat is een groot goed: als je bijvoorbeeld beleid wilt maken om natuur te beschermen, kun je dat baseren op kwalitatief hoogwaardige data.

Vooruitgang door herstelmaatregelen

We zien dat het werkt: bij herstel van rivieren, beken en moerassen bijvoorbeeld, zijn maatregelen genomen waardoor de waterkwaliteit verbeterd is. En dat effect zien we terug in de natuur in de trends van watervogels, vissen, libellen, bevers en otters.

Achteruitgang op het land

Op het land, in de landbouw, is het beleid systematisch vertraagd en daar zie je dat soorten achteruit blijven gaan: akkervogels, graslandvlinders en weidevogels blijven achteruitgaan.

Kanttekeningen bij de Living Planet Index

Er past wel een kanttekening bij de Living Planet Index: er zitten geen planten, paddenstoelen, bodemdieren en macrofauna in en ook weinig insecten. Van veel ecologische groepen zijn simpelweg geen goede meetreeksen beschikbaar en de pragmatiek brengt met zich mee dat je het moet doen met wat je hebt. Ook kunnen er technische redenen zijn: we hebben bijvoorbeeld wel heel veel data over planten, maar die zijn zodanig anders gestructureerd dat die niet zomaar bij de data over fauna kunnen worden gevoegd. Zoiets kun je oplossen door bijvoorbeeld de Rode Lijst flora ernaast te leggen.

Vergelijking van ecologische groepen

Bij het maken van biodiversiteitsindexen moet je manieren vinden om niet alleen appels met peren te vergelijken, maar ook koeien met paarden. Bij dit soort optellingen bestaat er een risico van uitvlakking: de achteruitgang van de ene groep wordt ‘rechtgetrokken’ door de toename van een andere groep. Dit soort problemen wordt ondervangen door naast generieke ook specifieke indicatoren te maken, zoals bijvoorbeeld de fauna van het agrarisch gebied of daarbinnen nog specifieker, de boerenlandvogels. Dankzij de toenemende datavoorraad kan het CBS steeds meer inzoomen op bepaalde groepen of gebieden.

Distelvlinder op akkerdistel

Kwantitatieve analyse versus kwalitatieve duiding

Als je werkt met biodiversiteitsindexen sta je altijd voor de uitdaging de kwantitatieve analyse te vertalen naar een kwalitatieve duiding. Als het aantal spechten toeneemt, zijn er waarschijnlijk veel dode bomen. Dat kan een teken zijn van verbeterd bosbeheer, maar ook een teken van massale bomensterfte. In de natuur is de uitzondering de regel. Als een soort AEX is de LPI van grote waarde: het is echt van belang om de grote lijnen in beeld te hebben. Maar daarnaast is het ook van belang om de diepte in te gaan.

Herstelmaatregelen voor specifieke diersoorten

Bij dieren die afhankelijk zijn van kleinschalig habitat gaat het relatief goed en is dat ‘statistisch makkelijk’. Een boomkikker heeft niet veel ruimte nodig en stelt niet veel verschillende eisen. Op een relatief kleine plek kun je dan herstelmaatregelen nemen en dat die goed werken is snel terug te zien in de trends. Maar vleermuizen bijvoorbeeld, stellen verschillende eisen en hebben verschillende gebieden nodig: overwinteringsplaatsen, vliegroutes, jachtgebieden, verblijfplaatsen; en dat is dan ook ‘statistisch moeilijker’.

Meer data verzamelen voor betere inzichten

Bij data van vleermuizen weet je niet altijd waar je precies naar zit te kijken en wat dat betekent voor de omgeving. Dan helpt het om nog meer data te verzamelen, het liefst op gestructureerde wijze. Het goede nieuws is dat dat ook steeds meer en steeds beter gebeurt.

Samenwerking voor betere monitoring

Dankzij de unieke samenwerking tussen waarnemers, soortenorganisaties en het Centraal Bureau voor de Statistiek in het Netwerk Ecologische Monitoring krijgen we steeds meer soortgroepen, gebieden en effecten van maatregelen in beeld. Die kunnen worden gebruikt in het Dashboard Greendeal dat op 11 december is gelanceerd, maar bijvoorbeeld ook in het Nationaal Dashboard Biodiversiteit of op het Compendium voor de Leefomgeving.

Feiten als basis voor beleid

Het goede nieuws daarvan is: als je beleid wil baseren op feiten, dan kan dat gewoon. En daarna moet je het ook nog willen natuurlijk, want zonder goede samenhang tussen monitoring, beleid en evaluatie kun je niet de goede kant op sturen. Ook daar kunnen we morgen mee beginnen.

Meer informatie

Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Foto's: Mark Zekhuis, Saxifraga (leadfoto: otter); Kars Veling