Krimpenerwaard

Realisatie Natuurnetwerk met grondinstrumenten - dertig jaar ervaring in de Krimpenerwaard

Wageningen Environmental Research, WOT Natuur & Milieu
25-OKT-2024 - In opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving hebben Wageningen Environmental Research en het Kadaster onderzocht welke strategieën door overheden en gebiedspartijen zijn gebruikt voor de realisatie van natuur in de Krimpenerwaard.

In de Krimpenerwaard wordt al meer dan dertig jaar in een gebiedsproces gewerkt aan het realiseren van natuur en andere opgaven, zoals wateropgaven en een toekomstbestendige landbouw. In de loop der jaren zijn verschillende realisatiestrategieën ingezet met bijbehorende grondinstrumenten om grond beschikbaar te maken voor natuur in het kader van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur, EHS). De grondinstrumenten die werden ingezet zijn: koop en verkoop/vrijwillige overdracht, ruil, landinrichting, vrijwillige kavelruil, zelfrealisatie (waarbij de grondeigenaar zelf natuur realiseert) en onteigening.

Vijf realisatiestrategieën

In de ruim dertig jaar dat het gebiedsproces in de Krimpenerwaard loopt, zijn de (politieke) opvattingen over de wijze waarop de sturing het best kan plaatsvinden verschillende keren veranderd. Er kunnen vijf perioden met eigen realisatiestrategieën worden onderscheiden:

  • Landinrichting in voorbereiding (jaren 80 t/m 2004);
  • het Veenweidepact Krimpenerwaard tussen provincie Zuid-Holland, de vijf gemeenten in de Krimpenerwaard (die later zijn gefuseerd in de gemeente Krimpenerwaard) en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (2005 t/m 2009);
  • heroriëntatie, decentralisatie en bezuinigingen (2010 t/m 2012);
  • vrijwillige zelfrealisatie (2013 t/m 2016);
  • onteigening en zelfrealisatie (2017 t/m 2023).

Voor alle perioden is bekeken welke grondinstrumenten zijn ingezet en wat de invloed daarvan was op het beschikbaar krijgen van grond voor natuurinrichting.

Condities voor de realisatie

De onderzoekers komen tot verschillende condities die een rol hebben gespeeld voor de realisatie van het proces in de Krimpenerwaard:

  • De beschikbaarheid van financiering leidde tot een toename van de grondverwerving, met name als dit betekende dat in plaats van de marktwaarde, volledige schadeloosstelling kon worden geboden bij de grondverwerving.
  • De beschikking over grond bood de mogelijkheid om te kunnen ruilen en eigenaren grond aan te kunnen bieden om hun bedrijf te extensiveren.
  • Het besluit om onteigening mogelijk te maken bracht beweging in het gebiedsproces en was daarmee een belangrijke conditie voor de realisatie. Het dwingende karakter van de onteigeningstitel bracht duidelijkheid voor de grondeigenaren in het gebied. De bereidheid tot deelname aan zelfrealisatie werd  onder andere hierdoor sterk vergroot.
  • Het beschikbaar komen van instrumenten voor zelfrealisatie, zoals extra grond, vergoedingen voor gedeeltelijke afwaardering van grond en de mogelijkheid voor extensief agrarisch medegebruik, was een voorwaarde voor het slagen van zelfrealisatie.

Wisseling van strategie zorgt voor vertraging

Elke wisseling van strategie heeft het proces vertraagd, omdat elke wisseling doorlooptijd kost. De periode van planvorming, de te doorlopen procedures, en/of de ontwikkeling van instrumenten, nemen bij iedere wisseling enkele jaren in beslag. Met name de vrijwillige strategieën zorgen voor een lange doorlooptijd en het is de vraag of de hele opgave hiermee gerealiseerd had kunnen worden.

Conclusies

In het algemeen concluderen de onderzoekers dat een mix aan instrumenten, budget en grondvoorraad heeft bijgedragen aan de uiteindelijke natuurrealisatie. Het is een complex proces geweest. De sleutel tot succes lag zowel in het afdwingen van een keuze door grondeigenaren, als in het bieden van maatwerk. De inzet van voldoende menskracht, tijd en creativiteit bij de ontwikkeling van instrumenten waren hierbij onontbeerlijk.

Tekst: Wageningen Environmental Research
Foto: Anton van Jaarsveld, Saxifraga