Een mannetje van de Atlantische bosglimmer. De ware identiteit van dit exemplaar kon achterhaald worden omdat het in een entomologische collectie is ondergebracht en nadien microscopisch onderzocht kon worden.

Van één naar twee soorten bosglimmers

EIS Kenniscentrum Insecten
25-OKT-2024 - De bosglimmer: een klein, zwartachtig zweefvliegje dat nu uit twee sterk op elkaar lijkende soorten blijkt te bestaan. Dat klinkt als een onderwerp voor wereldvreemde nerds die niets beters te doen hebben. Maar hoe zit het precies? En waarom zouden we dit eigenlijk willen weten?

Glimmers zijn kleine, glimmende zweefvliegen van moerassen en oevervegetaties. Het zijn niet bepaald opvallende insecten en menigeen zal eraan voorbij lopen. Van dichtbij zijn ze toch heel mooi om te zien door hun metaalachtige glans. Ze lijken het meest op doflijfjes en glimlijfjes: zweefvliegen die ook in vochtige gebieden voorkomen, maar meestal veel talrijker zijn.

Uit Nederland waren tot voor kort vier soorten glimmers (genus Orthonevra) bekend: de bosglimmer, de vroege glimmer, de veenglimmer en de zomerse glimmer. Uit recent onderzoek door Poolse, Vlaamse en Duitse zweefvliegenkenners blijkt nu dat een van deze soorten, de bosglimmer, in Europa eigenlijk uit twee verschillende soorten bestaat: Orthonevra brevicornis en O. atlantica.

Oostelijk en Atlantisch

De twee Europese soorten bosglimmers verschillen van elkaar in subtiele kenmerken die alleen met een microscoop te zien zijn (zie het artikel van het hierboven genoemde onderzoek). Uit onderzoek aan museummateriaal bleek dat de ene soort vooral in het midden en oosten van Europa voorkomt, terwijl de andere meer in het westen verspreid is (weliswaar met veel overlap). Vanwege deze verschillen in verspreiding is gekozen voor de Nederlandse namen 'oostelijke bosglimmer' voor O. brevicornis en 'Atlantische bosglimmer' voor O. atlantica.

Onderzoek aan Nederlands collectiemateriaal heeft uitgewezen dat de Nederlandse bosglimmers vrijwel allemaal behoren tot de Atlantische bosglimmer. Slechts éénmaal is de oostelijke bosglimmer in Nederland gevonden: in 2015 in het Limburgse natuurgebied De Meinweg.

Dit is een bosglimmer, maar welke van de twee? Op foto's is het vaak niet mogelijk om de soorten van elkaar te onderscheiden, zeker niet bij vrouwtjes, zoals dit exemplaar. Van dit in Zuid-Limburg gefotografeerde dier zullen we dus mogelijk nooit weten of het de Atlantische of de oostelijke bosglimmer betreft

Waarom willen we dit weten?

De oostelijke en de Atlantische bosglimmer lijken dermate sterk op elkaar dat zelfs de grootste zweefvliegenkenners in Europa tot nu toe niet doorhadden dat het eigenlijk om twee verschillende soorten gaat. Als twee soorten zo moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn, wat schiet je er dan eigenlijk mee op om ze uit elkaar te kunnen houden?

Zweefvliegensoorten die sterk op elkaar lijken, verschillen vaak toch een beetje van elkaar in bijvoorbeeld hun leefgebied en voedselkeuze. Om zulke verschillen te begrijpen, zul je eerst moeten weten met welke soorten je te maken hebt. Nu we weten dat veel soorten zweefvliegen bedreigd zijn in Nederland is dergelijke kennis des te relevanter.

De Atlantische bosglimmer komt verspreid over een vrij groot deel van Nederland voor en lijkt zich recent uit te breiden. De oostelijke bosglimmer is echter zeer zeldzaam en over trends is nog niets bekend. Nu we deze soort kunnen onderscheiden, kunnen we hem beter in de gaten houden, zodat we eventueel kunnen ingrijpen als de huidige populatie onder druk komt te staan.

Tussen twee ijstijden

De Europese biodiversiteit is gevormd door haar geschiedenis. We zien wel vaker in Europa dat twee gelijkende soorten uit een westelijke en oostelijke soort bestaan. De ijstijden 'duwden' heel veel diersoorten tot tegen de Middellandse zee, waar ze in een westelijk refugium (het Iberisch schiereiland) en een oostelijk refugium (bijvoorbeeld de Balkan) werden opgedeeld. In de 'tussenijstijden', zoals we er nu een meemaken, breidden de soorten zich weer uit naar het noorden, maar doordat ze lange tijd apart leefden, ontwikkelden ze zich soms tot twee aparte soorten. Vaak bleven die soorten nadien ook oost-west verdeeld in Europa, en is het dus belangrijk om deze soorten te herkennen en in elk gebied gepast te beschermen.

Een voorbeeld van een andere Nederlandse glimmersoort: de veenglimmer. Deze verschilt van de bosglimmer onder andere door de langere antennen en gedeeltelijk gele poten

Meer glimmers te verwachten?

Het aantal uit Nederland bekende soorten glimmers is nu vijf. Uit België zijn nog eens drie extra soorten bekend en we moeten er rekening mee houden dat die ook hier zouden kunnen opduiken. Het gaat om de oogstreepglimmer (Orthonevra elegans), Stackelbergs glimmer (O. stackelbergi) en de geheime glimmer (O. arcana). De eerste twee soorten zijn te herkennen met behulp van de Veldgids Zweefvliegen van Sander Bot en Frank Van de Meutter. De geheime glimmer is pas recent beschreven en te herkennen aan de hand van de originele beschrijving.

Meer informatie

Tekst: Menno Reemer, EIS Kenniscentrum Insecten; Frank Van de Meutter, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO); Wouter van Steenis & Wout Op de Kamp, Natagora
Foto's: Menno Reemer  (leadfoto: Een mannetje van de Atlantische bosglimmer. De ware identiteit van dit exemplaar kon achterhaald worden omdat het in een entomologische collectie is ondergebracht en nadien microscopisch onderzocht kon worden), Arnold Wijker