Rottende resten zorgen voor typische herfstgeur
StaatsbosbeheerRegen en gevallen bladeren, dat maakt dat het verteringsproces in de herfst in volle gang is. Staatsbosbeheer-boswachter Henk-Jan van der Veen legt uit hoe dat gaat. “Met behulp van vocht zetten vele verschillende soorten bacteriën en schimmels de herfstbladeren om in voedingsstoffen. Bomen en planten nemen die in het voorjaar en in de zomer weer uit de bodem op om te groeien.”
Rijke bodem
Hierbij zitten er veel verschillen tussen soorten bomen en bladeren. Henk-Jan: “Eikenblad is bijvoorbeeld vrij stevig en bevat looizuur. Vertering duurt niet dus alleen langer, maar het zorgt ook voor een zuurdere bodem. Beukenbladeren bevatten veel lignine, dat de vertering ook vertraagt. Bladeren van de esdoorn of de berk zijn daarentegen weer vrij snel weg. Esdoorns nemen basenrijke voedingsstoffen zoals magnesium, kalium en calcium op. Via bladval komen deze stoffen weer beschikbaar in de bovenste grondlagen. Daar profiteren andere bomen en planten weer van. Hoe meer verschillende soorten bladeren en bomen, hoe rijker de bodem, hoe beter voor het bos. Daarom zorgen we tegenwoordig steeds meer voor gevarieerd bos.”
Stikstof verzuurt
Te veel stikstof in de bodem heeft een negatief effect op de vertering, doordat het de grond verzuurt. “Een gezonde bodem heeft een rijk bodemleven. Er leven verschillende soorten bacteriën en schimmels. Die spelen allemaal hun eigen rol bij de vertering, en niet alleen daarbij. Van de eik weten we bijvoorbeeld dat die samenwerkt met verschillende soorten schimmels, ze wisselen voedingsstoffen uit. Maar al dit bodemleven neemt af als de grond te zuur wordt en dat heeft weer gevolgen voor de vertering en de beschikbaarheid van voedingsstoffen in de bodem. In sommige bossen zien we dit al aan de minder vitale eiken en beuken.”
Leven en dood
Rotten en verteren gebeurt natuurlijk niet alleen in de herfst, het gaat het hele jaar door. Dode bomen die nog overeind staan of op de grond liggen, rotten ook langzaam weg. “Dode bomen zitten vol leven. Por maar eens in een rottende stam. Kevers, maden, duizendpoten, zwammen, mossen: het krioelt er van het leven. Daarom is het zo belangrijk dat er altijd genoeg dode bomen en takken in het bos blijven liggen. Hetzelfde geldt voor dode dieren. Hoewel die verre van lekker ruiken, zeg maar gerust stinken, zijn ze de bron van leven voor veel soorten insecten en aaseters. Alles wat dood is, zorgt weer voor leven in een gezond ecosysteem.”
Tekst: Staatsbosbeheer
Afbeeldingen: Myrthe Erkelens; Staatsbosbeheer