Paddenstoelen: slimme schimmels
StaatsbosbeheerSchimmelknopjes
Lange tijd werd gedacht dat heksen of de duivel een rol speelden bij het verschijnen van paddenstoelen. Je kunt namelijk niet zíen hoe ze ontstaan. Nu weten we wel beter. Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van schimmels en ontstaan uit schimmeldraden (mycelium) die groeien in de grond, tussen bladeren of in hout. Uit de kleine schimmelknopjes aan de rand van het mycelium kunnen ieder jaar meerdere paddenstoelen groeien. Vocht en (micro)klimaat moeten dan wel precies goed zijn. In de herfst is dit vaak het geval, daarom zie je dan zoveel paddenstoelen. Paddenstoelen planten zich voort met sporen. Eén spore is minuscuul en kun je niet zien; een hele hoop sporen bij elkaar vormt een soort poeder. De sporen verspreiden zich meestal via de wind, maar soms ook doordat de paddenstoel ze actief katapulteert, of via insecten.
Opgeruimd staat netjes
Boswachter Evert Thomas: “Paddenstoelen zijn essentieel voor het ecosysteem. Ze kunnen puinruimen en dienen als voedsel voor dier en mens.” Je kunt spreken van een drieledige functie van paddenstoelen. De groep paddenstoelen die rottend organisch materiaal en dood hout afbreken en omzetten naar mineralen en voedingsstoffen voor planten vormen de saprofyten. Zo groeit de sparrenstinktaailing alleen op de naalden van de fijnspar en de sparrenkegelzwam alleen op zijn gevallen kegels.
Meedogenloze parasiet
Dan heb je de parasieten; deze paddenstoelen onttrekken voedingsstoffen aan hun gastheer en komen veelal op levende organismen voor die al in slechte toestand verkeren. Inlandse eiken zijn bijvoorbeeld gevoelig voor honingzwammen. Wordt een eik geïnfecteerd dan gaat de boom op den duur vaak dood. Het dode hout wordt zachter en dient zo weer als leef- en voedselplek voor talloze dieren.
Voor wat hoort wat
De symbionten ten slotte leven in harmonie met hun gastheer. “Deze paddenstoelen gaan een verbinding aan met boomwortels om stoffen uit te wisselen. De zogenoemde ectomycorrhiza-schimmels komen voor in gebieden die van nature voedselarm zijn. Dankzij die schimmels krijgen bomen voldoende voedingsstoffen en water zodat ze beter kunnen overleven. Als beloning geven de bomen suikers aan de schimmels. Echte ruilhandel dus”, vertelt Evert. Een voorbeeld van een symbiont is de vrij zeldzame donkerlila gordijnzwam. In kalkrijk naaldbos handelt hij met dennen en sparren.
Verstikkend stof
Als er al veel stikstof (en dus voedsel) in de bodem zit, hebben bomen geen ectomycorrhiza-schimmels nodig. Ze geven dan minder suikers af, waardoor deze paddenstoelen verdwijnen. Maar de bomen hebben daarmee ook een probleem: zonder schimmels is het voor hen moeilijker om periodes van droogte te overleven. Bovendien spelen sommige schimmels een rol bij het verkrijgen van fosfaat en water of de bescherming tegen zware metalen. Door hun gevoeligheid voor stikstof en andere bodemeigenschappen geven paddenstoelen een goed beeld van hoe het met de bodem gesteld is. Evert: “In het Hart van Drenthe is de van oudsher schrale zandbodem heel geschikt voor hanenkammen. Met de toename van stikstof in de lucht en neerslag daarvan in de bodem, nam het aantal hanenkammen af en verruigden schrale gebieden snel. Als we geen maatregelen nemen, staat het hier binnen de kortste keren vol met brandnetels, bramen en levermelkzwammen, soorten die goed gedijen bij een teveel aan stikstof. Om de biodiversiteit te herstellen en vergroten, moeten we eerst de menselijke ingrepen die de natuurlijke processen verstoren ongedaan maken. Zo dempen we gegraven sloten en laten we de lage delen van het bos door vernatting veranderen in moerasbos. Ook wordt er gekapt in aangeplante productiebossen met overwegend naaldhoutsoorten om ruimte te maken voor natuurlijke verjonging van loofbomen. Hierna kunnen we de natuur weer de vrije loop laten”, legt Evert uit.
Uniek ecosysteem
Heel bijzonder is het Scandinavisch ecosysteem in de oude, dichte fijnsparbossen van Drenthe. De sparren die hier in de vorige eeuw zijn geplant, konden dankzij het koelere en vochtige klimaat uitgroeien tot een imposant bos. “Het bleken de perfecte omstandigheden te zijn voor veel verschillende soorten paddenstoelen. Zelfs voor hele zeldzame soorten. Daarom hebben we met de Paddenstoelenwerkgroep Drenthe besloten om de drie fijnsparbossen met de meeste paddenstoelen tot reservaat te benoemen en in negentien andere bossen minimaal te kappen”, legt Evert uit. “Zo krijgen ook zeer bijzondere paddenstoelen weer de ruimte.”
Tekst en foto's: Staatsbosbeheer